Deze derde generatie van de Doblo doet uiterlijk maar weinig moeite om zich te onderscheiden van zijn mechanische spiegelbeelden: Citroën Berlingo, Opel Combo, Peugeot Rifter en Toyota Proace City Verso. Goed, met zijn hoge dak, sommige énorm grote opbergvakken en dubbele schuifdeur spelen hier overduidelijk andere prioiriteiten, maar een beetje extra Italiaanse flair hadden we wel gesmaakt. Net zoals bij zijn broers zorgt de archetypische kleerkastvorm voor tot 3 kubieke meter opbergruimte als je de achterbank neerklapt, waarop een vlakke laadvloer ontstaat. Wat kan een gemiddeld gezin nog meer wensen?
Een goede oude motor op fossiele brandstof, misschien? Want de elektrische e-Doblo is gewoonweg te duur. Wie een automaat wil, moet in dat geval bij Fiat wel kiezen voor de 130 pk sterke 1.5-diesel, want de 1.2-benzine van 100 pk staat alleen met een manuele zesbak in de catalogus. Fiat bedankt overigens voor de 100 pk sterke diesel die je wel bij de zustermodellen vindt. Door de vele veiligheidssystemen kunnen we de basisuitrusting zeker niet kaal noemen, maar toch is de kans groot dat je een van de packs zult moeten bijbestellen – bijvoorbeeld als je die handige apart opengaande achterruit (Magic Window) wilt, het 10 duim grote aanraakscherm of de afzonderlijke zitjes achterin, elk geschikt voor een kinderstoel. Het veercomfort is prima, alleen reageert de achteras soms een beetje nukkig bij lagere snelheden.
Kiezen voor deze of gene ludospace uit de grote Stellantis-catalogus komt allicht vooral neer op de dichtsbijzijnde dealer of je merkvoorkeur. Alleen als je per se de 100 pk sterke diesel wil, valt deze Fiat Doblo bij voorbaat af; voor de rest is het verhaal helemaal vergelijkbaar.