Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog bevindt Citroën zich in een comfortabele positie: de fabriek draait al jaren op volle toeren met de productie van tandwielen (waarnaar het logo verwijst) en granaten. De Parijse werkplaatsen van Quai de Javel zijn uitgerust met machines voor een kostenefficiënte massaproductie van kwaliteitsonderdelen. Nu de wapens zwijgen, ligt een reconversie naar de autosector voor de hand… Geïnspireerd door Henry Ford presenteert André Citroën dus in 1919 zijn Type A. Een primeur voor Frankrijk en Europa: deze auto wordt volledig mét koetswerk verkocht, uitgerust met verlichting en een elektrische starter! Met zijn scherpe verkoopprijs en zijn productieritme van dertig exemplaren per dag zorgt de comfortabele en efficiënte Type A voor de democratisering van de automobiel.
Nog steeds geïnspireerd door de praktijken in Amerika presenteert Citroën in 1925 zijn eerste koetswerk dat volledig van staal is gemaakt. In het begin van de jaren dertig volgt de ‘zwevende motor’, die rust op rubberen motorsteunen om de overdracht van parasitaire en oncomfortabele trillingen te voorkomen. Citroën is op alle fronten aanwezig en wil duidelijk en bestendig zijn stempel drukken: naast de croisières in vijandige gebieden richt André Citroën – bijgenaamd ‘le Patron’ – zijn pijlen ook op de kredietsector, reclame, speelgoed, buslijnen, bewegwijzering, enzovoort. Citroën wordt een soortnaam en speelt een belangrijke rol in het dagelijkse leven van de Fransen.
De moderne tijd
Begin jaren dertig buigt het studiebureau aan de Rue du Théâtre zich onder leiding van André Lefebvre op het ontwerp van de Traction Avant. Omdat de sporen van de crisis van 1929 nog niet uitgewist zijn, leidt dit studiewerk tot het bankroet van de Citroën. Michelin, een van de grootste schuldeisers van de constructeur, redt het merk en zijn activiteiten. André Citroën sterft in 1935 en zal dus jammer genoeg niet meer kunnen genieten van het succes van de Traction Avant. De reclame omschrijft de auto als “verankerd aan de weg” om zijn soevereine wegligging aan te prijzen. Hij is minstens twintig jaar voor op de concurrentie. Voorwielaandrijving zal voortaan onlosmakelijk deel uitmaken van het DNA van het merk.
Pierre Boulanger, die intussen aan het hoofd staat van het bedrijf, lanceert de ontwikkeling van twee nieuwe modellen die eveneens hun stempel zullen drukken op het merk: het lichte bedrijfsvoertuig TUB en de TPV (wat staat voor ‘Très Petite Voiture’). De TPV is een minimalistische auto met “vier zitplaatsen onder een paraplu”. Het bestek geeft aan dat hij even geschikt moet zijn voor het platteland als voor de stad en voldoende ruimte moet bieden voor vier personen. Zijn ophanging moet het mogelijk maken om een veld over te steken zonder eieren te breken. Citroën blijft dus maar innoveren… Bij klanten worden enquêtes uitgevoerd om beter aan hun vele behoeften te kunnen beantwoorden. Een van de eerste betreft bedrijfsvoertuigen. De wensen van de klanten zijn duidelijk: ze willen onder meer rechtop kunnen staan in de laadruimte, gemakkelijk kunnen bewegen van en naar de bestuurderscabine, en kunnen beschikken over een schuifdeur aan de trottoirkant, om gemakkelijker te kunnen laden en lossen.
WO II als spelbreker
Een eerste prototype van de TUB is klaar in 1937 en maakt natuurlijk gebruik van de hele mechaniek van de Traction Avant. Deze ‘Traction Avant Utilitaire’ is de voorloper van de Type H, die in serie geproduceerd zal worden van 1948 tot 1981. Ook de toekomstige 2CV (of 2PK) is typisch voor de Citroën-spirit: tijdens zijn ontwikkeling worden de gekste pistes bewandeld, zoals het gebruik van… vuurvliegjes voor de verlichting. Ook lichtgewicht materialen, zoals aluminium en magnesium, worden in overweging genomen. Net zoals de TUB, de revolutionaire bestelwagen van de Franse constructeur, is de 2CV klaar wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, maar hij wordt uiteindelijk pas gepresenteerd in 1948, op het salon van Parijs.
De 2CV is een echte catalogus van innovatieve technische oplossingen: van de luchtgekoelde tweecilinder-boxermotor tot een drieversnellingsbak met dashboardpookje. En niet te vergeten: de ophanging met terreinwagenwaardige veeruitslagen, die werkt met vier batteurs, één aan elk wiel, verbonden door een draagarm met een zijdelingse pot bestaande uit twee veren, één aan elke kant. Dit systeem verschaft de auto een absoluut opmerkelijk weggedrag en rijcomfort. Van zijn kant bepaalt de Type H de configuratie die tot op de dag van vandaag nog door alle bestelwagens wordt gevolgd. De 2CV is synoniem met de massale doorbraak van de auto in Frankrijk. Deze voertuigen, die opduiken in tal van films, maken onlosmakelijk deel uit van de volkscultuur en de collectieve verbeelding van de naoorlogse bloeiperiode. De carrière van de 2PK eindigt pas in 1990, na een productie van meer dan 5 miljoen exemplaren, waaronder diverse afgeleide versies: een bestelauto, een vierdeursberline (Ami 6), een vrijetijdsvoertuig (Méhari), enzovoort.
De ufo van de weg
Begin jaren vijftig viert de Traction nog altijd hoogtij. Toch begint de leeftijd stilaan te wegen: kleine glaspartijen, een smalle koffer en een koetswerklijn met een duidelijke ‘jaren dertig’-stempel. Vandaar dat Citroën begint met de ontwikkeling van de toekomstige DS, die in 1955 gepresenteerd zal worden. De nieuwkomer is anders dan alle andere auto’s en wordt standaard aangeboden met een innovatieve hydraupneumatische ophanging, die een zeer hoog comfortniveau verzoent met een feilloze wegligging. De hoge hydraulische druk wordt ook aangewend voor de bekrachtiging van stuur, remmen, koppeling en versnellingsbak. De DS is de eerste auto met een dubbel remcircuit, om te voorkomen dat de achterwielen eerder zouden blokkeren dan de voorwielen. De DS innoveert ook door zijn koetswerkontwerp, met onderdelen die gemakkelijk gedemonteerd kunnen worden, zijn dak in kunststof of… zijn eenspakige stuurwiel.
Bovendien verzekert de hoge hydraulische druk een constante koetswerkhoogte, ongeacht de belading, en… de mogelijkheid om op drie wielen te rijden. De hydropneumatiek wordt synoniem met veiligheid, comfort en uitmuntende rijkwaliteiten. Net zoals de voorwielaandrijving zal deze technologie later terug te vinden zijn op de GS, CX, BX, XM, Xantia en C6. Al deze modellen zullen handig gebruikmaken van technologische verfijningen om ervoor te zorgen dat het merk zijn voorsprong op de concurrentie kan bewaren. Want die voorsprong is in het geval van de DS zeer groot. Zo groot zelfs dat hij zich gedurende bijna twintig jaar zonder fundamentele wijzigingen kan handhaven in de catalogus. Ook op esthetisch vlak is de evolutie beperkt, maar wel reëel. Zo schuilt in de dubbele koplampen met afdekglas, die worden geïntroduceerd in 1968, een belangrijke innovatie: meedraaiende verstralers. Zo worden de bochten beter verlicht en de auto nog veiliger.
Blijven innoveren
Twee jaar later is er de ‘DIRAVI’ of stuurinrichting met bekrachtigde terugkeerneiging, standaard gemonteerd op de coupé SM, die werd ontwikkeld in samenwerking met Maserati. Als onlosmakelijk onderdeel van het hydropneumatische systeem verschijnt deze stuurinrichting vanaf 1974 ook op de CX. Het behoudt enerzijds het nodige stuurgevoel bij hoge snelheden, maar zorgt anderzijds ook voor meer manoeuvreergemak bij lage snelheden, terwijl de klassieke stuurbekrachtigingen in die tijd opvallen door hun lichtheid bij alle snelheden. Tegelijk tast het merk ook nieuwe pistes af op motorvlak, met onder meer ontwikkelingsprogramma’s voor de wankelmotor. Zo worden 367 experimentele exemplaren gebouwd van de M35, een coupéversie van de Ami 8. In de serieproductie maakt de wankelmotor in maart 1974 zijn opwachting in de GS Birotor, maar de oliecrisis maakt jammer genoeg een jaar later al een einde aan dit project. In 1978 introduceert de Visa de ‘satellieten’ aan het stuur, die alle belangrijke functies op het vlak van veiligheid (zoals verlichting en ruitenwissers) en comfort (zoals verwarming en ventilatie) groepeert, zodat de bestuurder ze kan bedienen zonder zijn handen van het stuur te halen.
In de jaren tachtig consolideert Citroën zijn positie als massaconstructeur door zijn klanten steeds meer verfijning en comfort aan te bieden. De elektromotor is al een realiteit in modellen als de C15 en de AX. De bijzonder aerodynamische Eole (met een Cx van 0,17) is de eerste auto die volledig door de computer is ontworpen. De elektronisch gestuurde ophanging verschijnt voor het eerst op het prototype Activa en vindt een paar jaar later zijn weg naar de serieproductie. De Citela biedt een antwoord op de problematiek van de ‘laatste kilometer’ voor leveringen in de stad. Sinds de jaren 2000 volgen de ‘groene’ prototypes elkaar op. Zo is er in 2000 al de deelauto Osmose, die helemaal is aangepast aan de stedelijke omgeving. Zijn stuur omvat het dashboard, zodat veel meer plaats vrijkomt voor de passagiers. Trouw aan de traditie van het huis zetten de C Métisse en C Cactus de inventieve geest van André Citroën voort. De GT van 2008 integreert elektromotoren in de wielen en werd ontworpen voor het befaamde videospel Gran Turismo alvorens werkelijkheid te worden.
Jonger dan je denkt
Citroën vierde zijn honderdste verjaardag met de presentatie van de conceptcar Ami One, tijdens het voorbije salon van Genève. Dit innovatieve vrijheidssymbool is een geconnecteerd object dat deel uitmaakt van een wereldwijd digitaal ecosysteem. Als deelvoertuig kan het gebruikt worden voor korte trajecten, maar het is ook geschikt voor langetermijnverhuur of zelfs klassieke verkoop. Een specifieke app biedt toegang tot diverse diensten die het leven van de gebruiker vergemakkelijken. Met de elektrische Ami One kunnen alle generaties zich overal verplaatsen, want je hebt er zelfs geen rijbewijs voor nodig. Dit moderne concept is trouw aan de waarden van het merk en straalt zijn moderniteit uit aan de hand van zijn originele koetswerkdesign en technologische oplossingen, zoals zijn symmetrie. Dit nonconformistische en revolutionaire concept is een moderne interpretatie van de 2PK. Met een lengte van slechts 2,5 meter en een breedte en hoogte van 1,5 meter staat hij garant voor een buitengewone wendbaarheid in de stad.
De conceptcar 19-19 moet het dan weer vooral hebben van zijn optimale comfort voor lange afstanden. Als grote broer van de Ami One is hij sterk geïnspireerd op de luchtvaartwereld. Ook deze transparante cel is duidelijk elektrisch aangedreven, met een rijbereik tot 800 km. Hij kan autonoom rijden en is uitgerust met een persoonlijke assistent die waakt over de passagiers. Die genieten trouwens een soeverein comfort : de ophanging maakt gebruik van de door Citroën gepatenteerde Butées Hydrauliques Progressives (of ‘progressieve hydraulische aanslagen’) in combinatie met een slimme actieve sturing. De ene aanslag is verantwoordelijk voor het uitveren en de andere voor het inveren, zodat de ophanging optimaal kan werken naargelang van de staat van de weg. Bij beperkt in- en uitveren werken alleen de veren en dempers, maar voor het zwaardere werk worden ook de aanslagen ingeschakeld om het gevoel van een zwevend tapijt te creëren. Dan vertragen de aanslagen de veerbewegingen om de ophanging zo soepel mogelijk te houden, waarbij al de schokenergie zonder het minste terugslageffect wordt geabsorbeerd en afgevoerd.
De conceptcar 19-19 wil drastisch innoveren in het kader van het programma ‘Citroën Advanced Comfort’. Als antwoord op de verwachtingen van de klanten herdefinieert hij het comfort – in al zijn aspecten: ergonomie, helderheid, connectiviteit, ophangingscomfort – door zijn eenvoud. Citroën blijft zichzelf uitvinden en blijft zoals steeds dicht bij zijn klanten. Door absolute toptechnologie te integreren en democratiseren biedt de constructeur hen een unieke ervaring op het gebied van veiligheid en comfort.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!