Partner Content / E-Tech: de moduleerbare hybridisering van Renault

Renault was een van de eerste constructeurs om 100 procent elektrische voertuigen op de markt te brengen, maar deed er langer over om zich op hybrides te storten. Bijna tien jaar als je je baseert op de lancering van de Fluence Z.E. (in 2011), gevolgd door de vernuftige Twizy, de bestelwagen Kangoo Z.E. en ten slotte de Zoé (in 2012). Renaults Technocentre van Guyencourt, nabij Parijs – een van de grootste automotive onderzoeks- en ontwikkelingscentra in Europa – heeft dan ook geen half werk willen doen. In plaats van snel even een hybride te produceren door goedschiks kwaadschiks bestaande componenten met elkaar te combineren koos Renault ervoor om het concept opnieuw uit te denken. Met als doel een coherent en efficiënt geheel te ontwikkelen dat even overtuigend zou zijn op andere, minder wetenschappelijke vlakken, zoals dat van de rijsensaties. De constructeur gebruikte dan ook al zijn knowhow, met name de kennis die het de voorbije jaren opdeed in de Formule 1, om zijn E-Tech-technologie te ontwikkelen.

Wat is E-Tech?

In plaats van zoals andere constructeurs gewoon een elektromotor toe te voegen aan een al bestaand aandrijfgeheel verkoos Renault van een wit blad te beginnen om een volledig, compact en vooral moduleerbaar hybridesysteem te ontwikkelen. De ingenieurs van het merk hebben van die tijdsspanne ook gebruikgemaakt om nieuwe technische platformen te ontwikkelen waarop al deze systemen konden worden gebruikt, zoals het CMF/B-platform voor de Clio en de Captur of het CMF/C-platform voor de Mégane. Met die uitgekiende instrumenten heeft Renault een hybrideoplossing op maat ontwikkeld waarvan de elektrische bijdrage aanpasbaar en doseerbaar is. Op basis van eenzelfde technische geheel kan de constructeur er bijvoorbeeld voor kiezen al dan niet een externe laadmodule te integreren – beter bekend onder de noemer Plug-In – of een batterij met een grotere of minder grote capaciteit, om op die manier voor ieder model tot het gewenste niveau van elektrificering en van ‘zero emission’-rijden te komen. De Clio V, de Captur II en de Mégane IV (Grandtour) zijn de eerste modellen van het gamma die een beroep doen op de E-Tech-technologie, maar Renault belooft tegen eind 2022 liefst 12 hybridemodellen aan te bieden, boven op de 8 volledig elektrische modellen die eveneens op het programma staan.

De techniek

Het E-Tech-systeem bestaat uit een verbrandingsmotor, in casu een atmosferische 1.6-viercilinder, en een grote elektromotor en een kleinere, die tevens dienstdoet als starter-alternator. Dat geheel is altijd met de wielen verbonden door middel van een innoverende versnellingsbak, in feite een systeem van holle assen en tandwielen die in elkaar grijpen zonder hulp van enige koppeling of synchronisatiering. Een beetje zoals een versnellingsbak met klauwkoppelingen van een goeie ouwe racewagen, zij het dat hier een elektrische module de schakelovergangen regelt, in plaats van de stevige en getrainde biceps van de doorgewinterde coureur die de versnellingspook bedient. De troeven van deze ‘nieuwtechnologische’ versnellingsbak ten opzichte van een klassieke automaat? Zijn compacte formaat en lagere gewicht natuurlijk – heel het koppelingsmechanisme is geschrapt – maar ook de zachtheid en de respons, dankzij de verfijnde – want volledig elektrische – synchronisatie van assen en tandwielen. In alle gevallen wordt altijd voorrang gegeven aan de elektrische aandrijfmodus, met of zonder inbreng van de verbrandingsmotor om het niveau van vermogen en koppel te verzekeren dat via het pedaal wordt gevraagd.

En hoe werkt dat in de praktijk?

Ongeacht de ingeschakelde rijmodus vertrekt een Renault E-Tech altijd uitsluitend op de kracht van zijn elektromotoren. Je kunt dan genieten van een soepele werking, een ogenblikkelijk koppel en een bijzonder aangename werkingsstilte. Wanneer de batterij ontladen is, kan de verbrandingsmotor dienstdoen als generator en ze weer vullen. En indien nodig kan de benzinemotor ook de elektromotor een handje helpen door rechtstreeks de voorwielen aan te drijven (vanaf 30 km/u). Met zijn batterij van 1,2 kWh (230 volt) wisselt de Clio E-Tech continu zijn energiebronnen af om zo efficiënt mogelijk te kunnen rijden. De Captur E-Tech Plug-In en Mégane E-Tech Plug-In zijn uitgerust met krachtiger batterijen (9,8 kWh, 400 volt) en een Plug-In-module waardoor ze geparkeerd kunnen opladen (via een snellader of zelfs een gewoon stopcontact). Deze modellen beschikken dan ook over een groter elektrisch rijbereik. In beide gevallen maken de op voorhand opgeslagen elektronen het mogelijk om tussen 50 en 65 kilometer (gemengde WLTP-cyclus en WLTP City-cyclus) te rijden op één laadbeurt, zonder een druppel benzine te verstoken of een gram CO₂ uit te stoten. De E-Tech Plug-in-technologie is weliswaar wat complexer en duurder dan een gewone hybride, maar ze biedt het voordeel dat de totale gebruikskosten – de zogenoemde TCO – over een langere periode gezien een stuk lager liggen, zeker voor professionele gebruikers.

Alle E-Techs zijn natuurlijk uitgerust met een automatisch regeneratief remsysteem (de energie die de generator recupereert bij het vertragen, wordt onmiddellijk opgeslagen in de batterij), evenals met een versterkte regeneratieve modus. Met die stand, in te schakelen door de versnellingspook in de B-stand te plaatsen, kan de vertraging nog worden versterkt zonder de remmen te gebruiken. De E-Tech Plug-In-modellen beschikken ook over een E-Save-modus, waarmee je het laadniveau van de batterij kunt behouden om de elektriciteit op een later tijdstip te gebruiken, bijvoorbeeld in een lage-emissiezone.

Renault is niet de eerste op de markt van hybridevoertuigen, maar betreedt die wel met een interessante technologie. Of ze nu oplaadbaar zijn (Plug-In) of niet, de E-Tech-modellen – met de Clio, Captur en Mégane Grandtour op kop – zijn allemaal geknipt om het beste uit de elektrische aandrijving te halen zonder daarvoor alles op te offeren.