Mobiliteit / Laadpalen in Europa: +580 procent op vijf jaar tijd

In 2021 waren er in de EU 330.000 openbare oplaadpunten, tegenover 50.000 in 2015. Dat is een stijging met 580 %. ChargeUp, een Europese vereniging van exploitanten van laadstations en laadpunten voor elektrische voertuigen, heeft de balans opgemaakt van hoe het zit met laadpunten in de Europese Unie. In het verslag worden de verdeling en de specificaties van openbare, particuliere en professionele infrastructuren beschreven.

Weinig gelijkstroomlaadpunten

Het zijn echter niet uitsluitend snellaadpunten. Van alle geïnstalleerde laders werkt slechts 8% (26.400) op gelijkstroom. Alle andere werken op wisselstroom, bij een lager vermogen (maximaal 43 kW). De gemiddelde capaciteit van deze 330.000 oplaadpunten bedraagt zo slechts 2,9 kW. Er zijn dus veel ‘basic’ installaties voor traag opladen. In België is het gemiddelde 4,2 kW, in Nederland 6,8 kW en in Frankrijk slechts 1,1 kW (een van de slechtste in de EU).

• 87% < 22 kW AC
• 6% ≤ 100 kW DC
• 4% 22-43 kW AC
• 3% >100kW DC

LEES OOK: De belangrijkste snellaadnetwerken voor EV's van België

Twee toplanden

In het verslag wordt ook gewezen op een grote ongelijkheid in de verspreiding van laadstations: 50% van de oplaadpunten bevindt zich in Duitsland (65.000) en Nederland (122.000), de twee enige EU-landen met meer dan 30.000 laadpunten. Oostenrijk, België, Frankrijk, Italië en Zweden hebben er meer dan 10.000. Gemiddeld is er één openbare lader per 1.370 inwoners (73 per 100.000 inwoners in heel de EU). Maar in sommige landen moet je veel verder rijden om je EV te kunnen opladen. In Nederland is het heel gemakkelijk, met 699 oplaadpunten per 100.000 inwoners. In Griekenland is het een nachtmerrie: 4 per 100.000 inwoners.

Vooral wisselstroom

De dure DC-snelladers worden het minst vaak gebruikt. De meeste gebruikers van elektrische auto’s hebben namelijk thuis of op het werk een laadpunt. De drie landen met de meeste AC-laadbeurten (d.w.z. op het werk of thuis, of dicht bij huis in openbare ‘trage’ oplaadstations) zijn Luxemburg, België en Nederland. De Duitsers, Oostenrijkers, Belgen, Fransen, Luxemburgers en Nederlanders (en de Zwitsers buiten de EU) zijn het best uitgerust met thuislaadstations.

Werkgevers zijn het meest uitgerust in België, Finland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en Zweden (en Noorwegen buiten de EU). Gemiddeld worden laders op de werkplek vier keer meer gebruikt, voor een verbruik van 400 kWh per week, terwijl er thuis twee keer zoveel laders zijn. Logisch: het oplaadpunt op het werk is meestal gratis voor de gebruiker van de auto.

3 jaar

ChargeUp maakt van zijn studie gebruik om te wijzen op de tijd die nodig is voor de installatie van een openbaar DC-laadstation. De procedure neemt gemiddeld 3 jaar in beslag, met inbegrip van de onderhandelingen met de autoriteiten/eigenaars, het verkrijgen van vergunningen, de aansluiting op het netwerk en de bouw van het station. ChargeUp schat echter dat het aantal laadpunten in de Europese Unie tegen 2030 vertienvoudigd zal zijn. De elektriciteitsvraag voor elektrische auto's zal dan 108 TWh bedragen (4% van de totale elektriciteitsvraag), tegenover 6 TWh in 2020.