De Monitor-studie waarover Le Soir bericht toont op basis van gegevens uit 2017 dat de auto het verplaatsingsmiddel bij voorkeur blijft van de Belg. Hij is goed voor 61 procent van alle trips, gevolgd door wandelen (14 procent), fietsen (12 procent) en het openbaar vervoer (11 procent). Toch verschillen de resultaten per Gewest. In Brussel wordt de auto maar gebruikt voor 46 procent van de verplaatsingen, voor stappen (24 procent) en het openbaar vervoer (metro, tram, bus: 21 procent). In Vlaanderen domineert de auto met 59 procent en wordt de fiets ingezet voor 18 procent van de verplaatsingen, voor de benenwagen (13 procent). In Wallonië is de auto duidelijk koning, met 73 procent van de trips, tegenover slechts 13 procent te voet.
Stad of platteland
Een blik op de Belgische mobiliteitskaart toont dat landelijke streken, en dus vooral Wallonië, meer aan de auto hechten. In stedelijke gebieden, waar het openbaar vervoer meer gevarieerd is en waar de afstanden vaak korter zijn, weten het openbaar vervoer en de fiets (min of meer) een plek te veroveren. Het zou geen verrassing zijn mochten in het Antwerpse vergelijkbare gedragingen worden vastgesteld als in Brussel, al geven de cijfers die Le Soir publiceert daar geen duidelijkheid over. In de provincie Luxemburg wordt de auto minstens één keer per week gebruikt voor meer dan 93 procent van de verplaatsingen, behalve dan in het arrondissement Aarlen, waar dat 85 tot 92 procent is. Ook in de arrondissementen Diksmuide en Philippeville zit de auto aan 93 procent. Toch is de fiets ook heel populair in Diksmuide, want die komt er in 50 procent van de gevallen tweewekelijks van stal. Sowieso is de fiets couranter en wordt hij vaak zelfs dagelijks ingezet in Vlaanderen, waar het gemiddelde, zoals we al schreven, op 18 procent ligt. In Brussel is dat slechts 4 procent, in Wallonië zelfs maar 2 procent.
Evolutie
Een vergelijking van deze Monitor met vorige studies (Mobel in 1999 en Beldam in 2010) leert ons dat het autogebruik daalt, van 67 procent van alle verplaatsingen naar 61 procent, vooral dan in Brussel. Maar door de toenemende bevolkingsdichtheid vermindert dit de opstoppingen niet. Temeer omdat de Belg zich steeds meer verplaatst. De Monitor brengt ook een zekere paradox aan het licht in de mobiliteitspolitiek, terwijl het aanbod van het openbaar vervoer zich (net zoals de verwijten) concentreert op pendelaars: slechts 20 procent van de verplaatsingen tijdens de spitsuren gebeurt met de auto. We kiezen onze vierwieler veel meer voor vrijetijdsbesteding en om te gaan winkelen. Hoe hoger het inkomen, hoe vaker men de auto kiest, maar ook het vliegtuig en hogesnelheidstreinen. Mensen met een lager inkomen gaan vaker te voet of met het openbaar vervoer.
Één voor allen en iedereen alleen
Ondanks de mogelijkheden wordt de auto nog vaak alleen gebruikt. Aan boord zitten gemiddeld 1,05 personen. Of anders gezegd: in 95 procent van de gevallen zit de bestuurder alleen in de auto. Het op papier aantrekkelijke carpoolen vereist bijvoorbeeld dat je iemand vindt die op hetzelfde uur hetzelfde traject aflegt, want anders kan het tot frustratie en een gevoel van verminderde vrijheid leiden. Multimodaliteit en carpooling komen (nog) niet van de grond. Autodelen krijgt steeds meer zichtbaarheid in de stad en de rand, maar blijft proportioneel gezien nog weinig gebruikt.
Slecht gedrag
De studie wijst ook op ongepast gebruik van de auto tegenover de inspanningen die de overheid ervoor moet doen. Die laatste gaat zich steeds meer blindstaren op dergelijk gebruik en gaat dan helaas veralgemenen. Zo wordt bijvoorbeeld 17 procent van de trajecten van minder dan 1 kilometer met de auto gereden. Maar tenzij voor iemand met een fysieke beperking, een verwonding of iemand die een zware last moet vervoeren is dat iets wat je heel eenvoudig te voet, met de fiets, met het openbaar vervoer of met een step kan doen.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!