Eerste test / Seat Leon - de Spaanse VW Golf

Al sinds de eerste generatie in 1999 zijn entree maakte, is de Leon het goudhaantje van Seat: gespreid over drie generaties werden er al meer dan 2,2 miljoen stuks van gebouwd. De voorbije vijf jaar was de Leon de bestverkochte auto in zijn thuisland Spanje, en ook wereldwijd is hij de populairste Seat, met vorig jaar nog meer dan 150.000 verkochte exemplaren. Wat hij nog nodig had? Een beetje prestige en wat premiumuitstraling wellicht, en dat vertaalt zich voor deze vierde generatie in een erg ‘geïnspireerd’ lijnenspel, met veel naden, driehoeken en vouwen, zodat de nieuwe Leon onmiskenbaar meer présence heeft.

Interieur

Net als de andere compacte modellen van de Volkswagen-groep rust de nieuwe Seat Leon op het MQB Evo-platform. Zoals de VW Golf VIII of de nieuwe Audi A3 dus, met dat verschil dat die gebruikmaken van een kortere wielbasis. De Leon staat daarentegen op dezelfde variant van dit platform als de Skoda Octavia, met 4 centimeter meer tussen voor- en achterwielen (2,68 meter). Kostbare centimeters die de beenruimte ten goede komen op de goed gevormde en aangename achterbank. Kortom, het is duidelijk dat de Leon meer aandacht heeft voor gezinnen dan zijn Volkswagen- of Audi-neefje. 

De kofferinhoud bleef bij de generatiewissel ongewijzigd: blijkbaar waren de ontwerpers van oordeel dat 380 liter volstaat in deze klasse. Jammer genoeg erfde de Leon IV ook de nogal moeilijke toegang tot die koffer, met een hoge laaddrempel, waardoor de vloer diep verzonken ligt. Wie meer belang hecht aan bagageruimte, is zonder twijfel beter af met de breakversie: met zijn 620 liter onder het bagagescherm doet die ST maar 20 liter minder goed dan de Skoda Octavia Combi.

De achterliggende technologie voor het infotainmentsysteem en de comfortuitrusting mag dan al dezelfde zijn voor Volkswagen, Skoda en Seat, elk merk behoudt wel de vrijheid om daar een eigen verpakking rond te creëren. Op het eerste gezicht lijkt het dashboard van de Leon dichter aan te sluiten bij dat van de Octavia dan bij dat van de Golf – allicht komt dat doordat de Spanjaard net als de Tsjech ervoor kiest om zijn centrale scherm los te koppelen van de nieuwe (virtuele) instrumentencluster. De interface is opgedeeld in een soort parallellogrammen die de gegevens op een slimme manier bundelen. Het systeem helemaal doorgronden blijft een uitdaging, maar de basisfuncties heb je snel onder de knie. 

Aandrijfgeheel

Het motorenpalet telt in eerste instantie vier benzines: de 1.0 TSI-driecilinder met 90 en 110 pk en de 1.5 TSI-viercilinder van 130 en 150 pk. Van die laatste is er ook een microhybride variant, de eTSI (enkel in combinatie met de DSG-bak), met een (bescheiden) elektrische ondersteuning op een spanning van 48 volt.

Daarnaast staan er ook nog twee diesels in de Belgische prijslijst: een 2.0 TDI met 115 en 150 pk. Later volgen nog een 1.5 TGI 130 op CNG en een plug-inhybride. Die e-Hybrid koppelt een 1.4 TSI aan een elektromotor, gevoed door een batterij van 13 kWh, en is in totaal 204 pk sterk. Wie het nog krachtiger wil, kan aankloppen bij de Cupra-versie van de Leon e-Hybrid, waarin het totaalvermogen 245 pk bedraagt.

Rijgedrag

De langere wielbasis en het alweer toegenomen gewicht deden ons vrezen dat de nieuwe Leon wat minder snedig zou insturen dan zijn voorganger. Maar anno 2020 gaat een zware auto niet meer per definitie plomp de bocht om. Akkoord, de Leon moet wat inboeten aan levendigheid, maar hij blijft wel efficiënt rijden. Mirakels bestaan natuurlijk niet en de Leon betaalt er wel een prijs voor in de vorm van een vrij stugge ophanging (zeker in FR-configuratie met optionele achttienduimers), maar onaangenaam wordt het gelukkig nooit.

De schokdempers verteren wegoneffenheden met korte en snelle in- en uitveerbewegingen, zodat je dynamisch van de ene bocht in de andere kunt duiken. Voor de volledigheid moeten we daarbij vermelden dat onze testauto over een meerarmige achteras beschikte (zoals alle Leons met 150 pk of meer), en dat we in het rijprogramma Sport hebben rondgereden.

Budget

De nieuwe Leon is er vanaf 21.210 euro. Voor dat bedrag rij je de showroom buiten met een 1.0 TSI 90 in het uitrustingsniveau Reference, en moet je vrede nemen met een manuele versnellingsbak, stalen vijftienduimvelgen met wieldeksels en een manuele airco. Ook de knappe ledlichtstrook op de achterklep ontbreekt op deze versie. Niettemin blijft dat een competitieve prijs voor een moderne compacte middenklasser. De Leon zit trouwens tjokvol rijhulpsystemen en veiligheidsuitrusting, die ofwel standaard is of gebundeld zit in packs met een redelijk prijskaartje.

Verdict

Om voort te bouwen op het succes van de vorige Leon, waarvan op acht jaar tijd meer dan een miljoen stuks werden gebouwd, rust Seat zijn opvolger uit met de hypermodernste technologie, die ook nog eens aangenaam verpakt werd.

De grotere afmetingen, de meer uitgebreid aanwezige elektronica en een weggedrag dat eerder zuiver dan onstuimig is, kosten hem wel wat van zijn lichtheid, maar de Spaanse berline had geen andere keuze dan wat dichter aan te sluiten bij zijn Duitse neefjes. Dat leverde hem dezelfde stevige troeven op... voor een interessantere prijs.