Het concept
Voor zijn topmodellen wil Renault het steevast anders aanpakken dan de anderen. Met wisselend succes, getuige de R25 en de Safrane: de eerste was een kaskraker, de tweede een flop. U herinnert zich vast ook nog de Avantime, de verbluffend gelijnde coupé-space uit 2001, en de Vel Satis (2002), die op zijn manier de kleuren van het merk probeerde te verdedigen tegen de Duitse coryfeeën. Anno 2015 onderneemt Renault een nieuwe poging, met een vlaggenschip dat opnieuw voet aan wal moet krijgen in het segment van de premiumauto's. Renault zelf zal dit woord echter niet in de mond nemen (om hoongelach te vermijden?), maar de constructeur beklemtoont wel dat het stilaan een deel van het publiek verovert dat normaal 'premium' shopt. Een kwestie van nuance... Wat er ook van zij, ditkeer wil Renault zijn comeback maken met de Espace als strijdwapen. Of tenminste, wat ervan overblijft, want deze vijfde generatie is lichtjaren verwijderd van het originele concept uit 1984. De nieuweling heeft bitter weinig gemeen met zijn voorganger, noch visueel, noch onderhuids. Waarom Renault dan nog de naam wilde behouden? Joost mag het weten...
Wat er verandert
Alles aan de Espace 5 is nieuw. Van de kooistructuur, die voortaan gebouwd wordt op het modulaire CMF-platform (zoals de Qashqai, X-Trail en binnenkort de Kadjar), tot het koetswerk, dat het eenvolumedesign vaarwel zegt ten voordele van een cross-over-, ja zelfs SUV-silhouet van de hand van Laurens Van Den Acker. Als we zijn afmetingen bekijken, stellen we vast dat de nieuwe Espace net zo lang en breed is als wijlen de Grand Espace, maar wel 8 centimeter lager werd en 4 centimeter hoger op zijn wielen rust. Door zijn zwierige lijnen ontpopt de nieuwkomer zich tot een bijzonder originele auto die van verschillende walletjes eet, maar toch meer naar een cross-over of SUV neigt. Geen onlogische keuze, gezien het succes van dit type voertuigen. Andere troeven van het model zijn de uitmuntende afwerking, de hoogtechnologische uitrusting vanaf het basisniveau en kleine motoren die garant staan voor een lage CO2-uitstoot (vanaf 116 g/km). De Espace is dan misschien een 'veroveringsmodel', toch kon Renault het zich niet permitteren om zijn bestaande cliënteel de rug toe te keren. Vandaar allicht dat er achterin nog steeds drie afzonderlijke eenvolumerstoelen staan (die overigens niet bijster comfortabel zijn) en dat de moduleerbaarheid doordacht is, getuige de perfect vlakke laadvloer die je kunt creëren. Kers op de taart: wie dat wil, kan nog altijd twee extra klapstoeltjes achterin bestellen. Gezien de aflopende daklijn zijn die echter onbruikbaar voor volwassenen. Het dashboard maakt op zijn beurt indruk met zijn omvangrijke zwevende middenconsole, die bovenaan de nieuwe R-Link-interface met verticaal aanraakscherm bevat. Slim gezien en erg gebruiksvriendelijk.
Voor de aandrijving heeft Renault enkel motoren met kleine cilinderinhoud weerhouden. Het gamma bevat alleen maar zestienhonderds, die allemaal over een turbo beschikken - of zelfs twee in het geval van de dCi 160. De instapdiesel levert 130 pk, terwijl de benzinevariant 200 pk produceert. Met uitzondering van deze dCi 130, die enkel met een manuele versnellingsbak wordt aangeboden, zijn alle motoren gekoppeld aan gerobotiseerde transmissies met dubbele koppeling. Het vermelden waard is ook de MultiSense-interface, waarmee het mogelijk is diverse rijvoorkeuren in te stellen, zoals de mate van inspanning die het stuur vraagt, de lichtsfeer, de tellerweergave, de respons op het gaspedaal en zelfs - indien aanwezig - de gestuurde ophanging en de reactiviteit van de vier gestuurde wielen (een gecombineerde optie, standaard op Initiale Paris).
Hoe rijdt hij?
Stukken beter dan zijn voorganger! Met een kloof van 13 jaar tussen beide modellen kon dat ooi moeilijk anders. Deze bolide komt erg efficiënt uit de hoek, vertoont amper rolneiging en zet volop in op comfort, getuige de bijzonder verzorgde geluiddemping en de bijzonder goed zittende voorstoelen met optionele massagefunctie (maar zonder ventilatie). De schokdemping, die op alle testwagens waarmee we konden rijden van het adaptieve type was, filtert oneffenheden goed weg, zelfs in combinatie met de 19-duimwielen, maar ze is helaas niet in staat om de kooi doeltreffend te stabiliseren of voldoende rechtuitstabiliteit te garanderen. Jammer, maar gelukkig kun je daar (deels) een mouw aanpassen via de Sport-stand (of de gepersonaliseerde stand, waarmee je elke parameter kunt regelen). Beide automatische versnellingsbakken kwijten zich prima van hun taak, net als de vier gestuurde wielen overigens, die ervoor zorgen dat deze flinke knap verrassend efficiënt draait. Blijft natuurlijk het hoge zwaartepunt, dat niet meteen aanzet tot een dynamisch rijgedrag, en het feit dat ook de Sport-modus geen wonderen verricht op golvend wegdek. Dat hoeft niet te verbazen: als je genres vermengt, geraak je het noorden een beetje kwijt. Dat wil echter lang niet zeggen dat deze Espace onaangenaam rijdt.
De dCi van 160 pk en de TCe van 200 pk zijn geslaagde krachtbronnen die voor dagelijks gebruik volstaan, al bleven we een beetje op onze honger, en dan vooral met de dCi 160. Die komt toch wat paardjes tekort om een dergelijk vlaggenschip vlot aan te kunnen drijven. Met 40 pk meer ter beschikking tapt de TCe uit een heel ander vaatje, maar hij zal ongetwijfeld maar een tweederangsrol spelen op onze markt.
Budget/uitrusting
De nieuwe Espace is amper duurder dan het model dat hij vervangt, terwijl hij duidelijk beter is uitgerust. De dCi 130 is voor 34.500 euro de uwe, wat erg redelijk is als je weet dat 'full-led'-lichten, de tablet met navigatie, het glazen dak en via de tablet neerklapbare achterstoelen standaard zijn. De dCi biturbo flirt met de kaap van de 40.000 euro en voor de riante Initiale Paris-variant (met standaard vierwielsturing en adaptieve schokdemping) betaal je nog eens zo'n 5.500 meer. Dat kan al tellen, maar het is nog altijd heel wat minder dan wat de Duitse concurrenten vragen, voor nota bene een naakte basisversie. De afwerkingskwaliteit haalt een niveau dat we nooit eerder zagen op een Renault, met dank aan Daimler en Infiniti, die het Franse merk geadviseerd hebben in zijn keuzes en werkmethodes. Perfect is het echter nog niet. Zo zijn de panelen aan de onderzijde van het dashboard van hard plastic gemaakt en getuigen ze soms van slordige randen, terwijl bepaalde plafondelementen niet bepaald degelijk ogen.
Concurrentie
Je zou kunnen zeggen dat de Espace concurrenten bij de vleet heeft, maar ook dat hij concurrentieloos is, gezien zijn aparte concept. Als we naar even grote cross-overs kijken, dan werpen de BMW X5 en de VW Touareg zich op als potentiële (maar veel duurdere) rivalen. Maar eigenlijk vergelijken we dan appelen met peren...
Ons verdict
De nieuwe Espace is een auto die zich niet in een hokje laat duwen. Kwatongen zullen beweren dat dat ook gold voor de Avantime en Vel Satis, die de bal (commercieel dan toch) compleet mis sloegen. Maar ditkeer lijdt het geen twijfel dat Renault voeling heeft met wat de markt vraagt, namelijk een cross-overlook en een hoogtechnologische uitrusting. Kortom, het zou misschien wel eens bulls eye kunnen zijn met deze topklassewagen à la française.
Technische fiche - Renault Espace 1.6 dCi 160
Motor: 4-cilinder, 1.598 cc
Vermogen: 160 pk bij 4.000 o/m
Koppel: 380 Nm bij 1.750 o/m
0-100 km/h: 9,9 seconden
Topsnelheid: 202 km/h
Normverbruik: 4,8 l/100 km
CO2-uitstoot: 120 g/km
Basisprijs: 39.500
Verwante testen
09-06-2015
11In dit artikel : Renault, Renault Espace
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!