Net als de Citroën 2PK of de oorspronkelijke Fiat 500 en Mini is de eerste Renault Twingo een van die kleine autootjes die hun stempel hebben gedrukt op de automobielgeschiedenis. Die eerste generatie uit 1993 was een kleine eenvolumer voor in de stad, die ondanks zijn compacte buitenformaat toch functioneel was en in zekere mate zelfs kon worden ingezet voor gezinsvervoer. Het model vond dan ook van bij het begin de weg naar het publiek en verzekerde Renault bijna vijftien jaar lang van mooie verkoopvolumes.
Toen, in 2007, kwam het pijnlijke moment waarop heel het concept werd herbekeken, onder andere als gevolg van nieuwe veiligheidsnormen. De veel conventionelere en eigenlijk alleen qua stijl originele Twingo II oogstte een bescheidener succes, wat de verantwoordelijken bij Renault ertoe aanzette om hun huiswerk volledig opnieuw te doen voor de pas gelanceerde derde generatie. Daarbij konden ze meteen rekening houden met een nieuwe industriële parameter. Zo bepaalde het akkoord dat de groep Renault-Nissan in 2010 sloot met het Duitse Daimler, dat er een gedeeld platform moest komen voor de kleine modellen – de Smart Fortwo en Forfour enerzijds en de Renault Twingo anderzijds. Op die manier kwam de jongste Twingo aan zijn achterwielaangedreven architectuur en combineert hij een interieur met vier deuren en een achterklep met een (kleine) koff er en een motor achterin, terwijl hij toch niet langer is dan 3,60 meter. En niet te vergeten: hij ziet er leuk uit.
Citroën, Peugeot en Toyota sloegen in 2005 de handen in elkaar voor de lancering van een gezamenlijke stadsauto, een akkoord dat werd verlengd voor een tweede generatie. De nieuwe C1, 108 en Aygo worden nog steeds gebouwd in dezelfde fabriek in Tsjechië en delen bijna 100 procent van hun technische organen, van de koetswerkstructuur tot de wieltreinen over de elektrische uitrusting. Ook de motor-versnellingsbakgehelen zijn dezelfde… behalve de 1.2, die enkel verkrijgbaar is in de Citroën en de Peugeot. Met zijn 82 pk is hij ook de enige die qua vermogen de vergelijking kan doorstaan met de 0.9 TCe die de Twingo uit deze vierkamp uitrust. En aangezien de Peugeot met deze 1.2 al het onderwerp is geweest van een Gedetailleerde Wegtest (AG 908), hebben we deze keer gekozen voor zijn neef van bij Citroën.
Dat de C1 en de Twingo vandaag hoog inzetten op personaliseerbaarheid – een argument dat steeds belangrijker lijkt te worden in de categorie – komt waarschijnlijk door de Fiat 500, die de trend gelanceerd heeft. Deze erg geslaagde remake heeft bij zijn lancering in 2007 een erg frisse wind doen waaien met zijn uitgebreide aankledingsmogelijkheden. Hoewel hij enkel verkrijgbaar is met een driedeurskoetswerk en zijn gelegenheidsrivalen er allemaal vijf hebben, leken we dan ook niet om de 500 heen te kunnen in deze meerkamp. Onze testauto was uitgerust met de TwinAir-tweecilinder, maar dan wel de versie met 105 pk, aangezien er jammer genoeg geen exemplaar met 85 pk beschikbaar was bij de invoerder. Omdat er in een meerkamp ten slotte altijd een uitdager moet zijn, hebben we ook de Mitsubishi Space Star 1.2 uitgenodigd. Die is iets minder compact dan de rest en biedt behalve de keuze van de lakkleur geen personaliseringsmogelijkheden, maar leek ons wel interessant omdat hij op 500 euro na evenveel kost als een Twingo 0.9 TCe. Benieuwd of hij daarvoor andere argumenten naar voren kan schuiven…
In dit artikel : Mitsubishi, Mitsubishi Space Star , Citroën, Citroën C1 , Renault, Renault Twingo , Fiat, Fiat 500