De in 2019 gelanceerde Z4 kreeg een frisse look voor het modeljaar 2023. Op het programma: een vereenvoudiging van het gamma, een nog sportievere look en nieuwe velgen en koetswerkkleuren. Hoewel Toyota de fundamenten van de Z4 gebruikt voor zijn Supra, is de techniek toch vooral Duits, van het CLAR-chassis over de motoren tot de versnellingsbakken. De stuurpositie is diep en laag, maar helaas kijk je uit op weinig overzichtelijke digitale tellers. Ook de menu-opbouw van het multimediasysteem, dat door een nochtans handige iDrive-knop wordt aangestuurd, kan logischer. Een opsteker is de basisuitrusting, die al ledkoplampen, een handsfree toegang en elektrische stoelen omvat.
Onderweg wil deze roadster gelijke tred houden met echte sportwagens, en daarvoor kan hij rekenen op een snedige voortrein, veel grip en rijhulpsystemen die het plezier niet komen beknotten. Maar de stugge schokdemping haalt niet dezelfde souplesse als bijvoorbeeld bij Porsche. Op motorvlak treden de viercilinder (20i van 163 of 197 pk, 30i van 258 pk) en zescilinder (M40i van 340 pk) van BMW aan, beide met twin scroll-turbo. De zespitter heeft uiteraard het meeste temperament, maar de viercilinder presteert ook al goed, zelfs in zijn basisversie. Alleen is zijn karakter nogal vlak. Sinds 2024 kan zowel de 20i als de M40i worden besteld met een handgeschakelde zesversnellingsbak in plaats van de welbekende ZF-achttrapsautomaat.
Met zijn stoffen dak en snediger weggedrag knoopt de Z4 weer aan bij de roots van de roadster – en bij BMW’s credo van Freude am Fahren. Jammer dat de zescilinderversie, de M40i, zo duur is, al is de 20i allerminst een straf.