De jongste generatie Tucson, die eind 2020 op de markt kwam, werd gefacelift voor 2024. Aan het koetswerk verandert er weinig, maar het interieur is vanop een blanco blad ontworpen, met een gloednieuw dashboard: het instrumentenpaneel en de schermen zijn nu samengebracht op een groot, modern digitaal paneel. Daaronder blinkt een aparte bediening voor de aircofuncties. De facelift brengt ook een nieuw stuurwiel met zich mee, met een versnellingspook erachter op de automatische versies. De sfeer aan boord is verfijnd en doet denken aan de elektrische modellen uit het Ioniq-gamma. Het interieur en de bagageruimte zijn ruim, maar de opbergruimte is beperkt, vooral voorin. De achterbank is niet verschuifbaar, maar de rugleuningen kun je in drie delen neerklappen.
Ondanks af en toe ietwat stugge onderstelreacties rijdt de Tucson bijzonder aangenaam – en veilig: hij zit tjokvol rijhulpsystemen en airbags, inclusief een zevende exemplaar tussen de voorstoelen. Onder de motorkap liggen klassieke benzine- (160 pk) en dieselmotoren (115 en 136 pk), al dan niet voorzien van microhybridisering op een circuit van 48 volt. Daarnaast zijn er ook twee full hybrids, allebei op basis van dezelfde 1.6 T-GDi: een zelfopladende van 215 pk en een plug-inversie van 252 pk. Die laatste biedt in theorie een rijbereik van ongeveer 70 elektrische kilometer.
De Hyundai Tucson weet wat er vandaag de dag belangrijk is: een hypergeconnecteerde uitrusting, een (plug-in)hybride aandrijving en een compleet arsenaal elektronische bewaarengelen. Als kers op de taart verpakt hij dat allemaal in een origineel kleedje... dat zijn voor- en zijn tegenstanders heeft.