Met Group B wilde de FIA de grenzen van de rallysport verleggen door wagens toe te staan die maar 200 productietegenhangers nodig hadden, exotische materialen toe te laten en geen grenzen te leggen op de turbodruk. Met als gevolg dat de vermogens van rallywagens toenamen van 250 pk tot 500 pk en nog veel meer. Te veel en te snel om handelbaar te maken op de listige rallyparcours.
-
Lees ook: Groep B (1982-1986)
Het was een tikkende en peperdure tijdbom, die ontplofte na het dodelijke ongeluk van Henri Toivonen en Sergio Cresta. Hun Lancia Delta S4 duikelde in de afgrond en veranderde in een gigantische vuurbal, waarna werd beslist de stekker uit de klasse te trekken. Toch blikken wij autosportliefhebbers met plezier op het Groep B-tijdperk terug, een periode waarin alles kon en alles mocht. Vooral deze 5 bloedsnelle bolides doen ons hart sneller kloppen...
Audi Quattro
De Audi Quattro geldt als de meest invloedrijke rallywagen uit de autosportgeschiedenis, simpelweg omdat hij aantoonde dat er geen maat staat op vierwielaandrijving. Toch kostte het Hannu Mikkola bloed, zweet en tranen om de door Walter Röhrl bestuurde Lancia 037 af te houden in 1983. De rijderstitel was voor bloedsnelle Audi, die voor de constructeurs ging naar het betrouwbare Lancia. In 1984 verhuisde Röhrl naar Audi, maar de WRC-kroon was voor Audi-collega Stig Blomqvist. Ondanks de introductie van de extreme SportQuattro zou Audi in 1985 en 1986 niet langer meespelen voor de titel.
Peugeot 205 T16
De Peugeot 205 T16 debuteerde halverwege 1984 en zette het dan dominante Audi meteen in de schaduw. In de handen van Ari Vatanen, Timo Salonen en Juha Kankkunen wonnen ze 50% van de rally's waaraan ze deelnemen, wat de Fransen in zowel 1985 als 1986 de wereldtitel opleverde. Tijdens het finale Groep B-seizoen kreeg Peugeot het steeds moeilijker tegen de ontketende Lancia Delta S4, wat leidde tot bloedstollende wedstrijden op het scherpst van de snee.
Lancia Delta S4
De slanke en betrouwbare Lancia 037 weerde zich kranig tegen het vierwielaangedreven pk-geweld van de concurrentie, met een constructeurstitel in 1983 als resultaat. Maar de Italianen hadden geen verhaal tegen hoogtechnologische monstermachines zoals de Peugeot 205 T16. Het antwoord? Deze Delta S4 hulde zich in de meest exotische materialen en vertrouwde op een spectaculair 1,8 liter-blok dat drukvoeding combineerde met een mechanische compressor. De Lancia Delta S4 was goed op weg om de dominante kracht te worden, zeker in handen van de getalenteerde Toivonen. Maar het lot besliste er anders over.
Ford RS200
Omdat de achterwielaangedreven Escort RS1700T geen deuk in een pakje boter gereden kreeg, besliste Ford de radicale RS200 te ontwikkelen. Deze Groep B-machine had geen overeenkomsten met een bestaand productiemodel en kon met een simpele druk op de knop switchen van vier- naar achterwielaandrijving. Aanvankelijk kampte de Ford RS200 met flink wat kinderziektes en mistte de turbomotor poeier, maar het potentieel was duidelijk aanwezig. Alleen heeft hij dat nooit kunnen tonen.
MG Metro 6R4
Net zoals de Ford RS200 verscheen de Metro 6R4 te laat op het toneel, waardoor de Britse WRC-machine nooit kon tonen waartoe hij allemaal in staat was. Dankzij die brutale bodykit met overbemeten spoilerwerk ontpopte de 6R4 zich al gauw tot de publieksfavoriet, al zal het listige weggedrag en de rauwe klank van zijn atmosferische V6-krachtbron ook wel een steentje bijgedragen hebben. Kreeg een tweede leven in de rallycross.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!