In 2019 kondigde de Europese Commissie in haar "European Green Deal" aan dat zij in juni 2021 met herziene wetgeving zou komen voor de CO2-uitstoot van auto's en bestelwagens. Deze herziening van de oorspronkelijke tekst zou al in 2035 een volledig verbod op verbrandingsmotoren inhouden. De implicaties van deze termijn baren de CECRA (European Council for Motor Trades and Repairs) zorgen.
Het besluit om verbrandingsmotoren in 2035 te verbieden, zou deel uitmaken van het wetgevingspakket "Fit for 55" van de Europese Commissie. De Commissie legt momenteel de laatste hand aan een wijziging van Richtlijn 2003/87/EG en Beschikking (EU) 2015/1814 om de EU-regeling voor de handel in emissierechten te versterken en uit te breiden overeenkomstig de herziene doelstellingen voor 2030. Zodra de nieuwe richtlijn is goedgekeurd, hebben de lidstaten tot 31 december 2023 de tijd om aan de richtlijn te voldoen.
Een zeer korte termijn en een einddatum die CECRA zorgen baart, die vraagt om een overgangsperiode om "onze bedrijven voor te bereiden op de komende uitdagingen en zo te zorgen voor hooggekwalificeerd onderhoud en reparatie van de auto's van morgen", aldus voorzitter Jean-Charles Herrenschmidt.
Laadinfrastructuur
Voor de gehele waardeketen van de automobielindustrie, met inbegrip van dealers en herstellers, zou deze nieuwe richtlijn veel uitdagingen met zich meebrengen die ook onder de verantwoordelijkheid van de overheden vallen. In de eerste plaats zal een uitgebreide en efficiënte infrastructuur voor het opladen van lage- en nulemissievoertuigen moeten worden opgezet en uitgevoerd om Europese klanten voor dit soort voertuigen te interesseren.
Bovenal zal deze invoering snel en wereldwijd moeten gebeuren, anders zouden de fabrikanten in de positie kunnen komen te verkeren dat zij - gedwongen door de wetgeving - een reeks "schone" voertuigen - d.w.z. voornamelijk elektrische voertuigen - moeten aanbieden die de klanten niet zouden willen. Het is in deze context dat CECRA de Europese Commissie vraagt om een overgangsperiode die de automobielsector in staat moet stellen zijn activiteiten "om te vormen" om zich enerzijds aan deze technische en technologische verandering aan te passen en anderzijds de uitrol van de oplaadinfrastructuur te versnellen en te globaliseren.
Wie betaalt?
Het is een goede zaak dat de belanghebbenden op de automobielmarkt de handen ineenslaan om de Europese Commissie op haar verantwoordelijkheid te wijzen en haar erop te wijzen dat het opleggen van extra inspanningen moet betekenen dat ook de Europese bestuursorganen hun deel van het werk op zich nemen. De vraag die vandaag rijst, is welke gevolgen een versnelde ontwikkeling van oplaadinfrastructuur zal hebben voor de burger, ongeacht of hij al dan niet automobilist is. Want als de overheid financieel bij deze uitrol betrokken raakt, zullen de kosten noodzakelijkerwijs door de belastingbetaler worden gedragen.
En wat te denken van een wereldwijde Europese norm voor de minimum- en maximumcapaciteit van oplaadstations? Wat zal de reactie van de Europese Commissie zijn wanneer zij inziet dat het opleggen van elektrische of waterstofvoertuigen een aanzienlijk hogere elektriciteitsproductie vereist, die echter nog lang niet schoon en duurzaam is? Hoe zal worden gereageerd op de mogelijke discriminatie in verband met de prijs van "schone" voertuigen, waardoor deze niet langer toegankelijk zijn voor een grote groep automobilisten? Welke regels en procedures zullen worden opgelegd voor het recycleren van batterijen?
Kortom, er zijn veel vragen die door de automobielsector worden opgeworpen en die moeten worden beantwoord. Maar dat het verbod er komt, daar twijfelt haast niemand meer aan.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!