Het zijn donkere dagen die we beleven. Ik heb het niet over de vierde coronagolf en evenmin over de klimaatcrisis of het wereldwijde chipstekort. En ook niet over het feit dat de dagen van de verbrandingsmotor geteld lijken te zijn, of toch in Vlaanderen – terwijl de federale overheid er niet beter op vindt dan massaal fossiel aardgas te gaan verbranden om de elektriciteit te produceren waarop we straks al die EV’s gaan doen rijden.
Nee, ik doel letterlijk op de periode van het jaar waarin we ons elke dag tevreden moeten stellen met een minimaal aantal uren natuurlijk licht. Een periode waarin het in het kader van de verkeersveiligheid van groot belang is aangepaste verlichting te gebruiken. Niet alleen om te zien, maar ook om gezien te worden.
Rode kaart
Voor je auto impliceert dat natuurlijk in de eerste plaats dat er geen lampjes defect zijn en dat de verlichting aan de normen voldoet – sinds 1 oktober krijg je na een overgangsperiode van twee jaar trouwens veel sneller een rode kaart op de technische keuring voor het minste gebrek aan de verlichting, zelfs voor dingen die voorheen nauwelijks of nooit werden getest, zoals de achteruitrijlichten. Maar wanneer alle lichten in goede staat van werking zijn, moeten ze uiteraard ook nog ingeschakeld zijn wanneer nodig, en daar wringt tegenwoordig weleens het schoentje nu zoveel auto’s uitgerust zijn met lichtsensoren… die echter pas doen wat ze moeten doen wanneer de desbetreffende (draai)knop of hendel in de automatische stand staat.
"Wanneer alle lichten in goede staat van werking zijn, moeten ze uiteraard ook nog ingeschakeld zijn wanneer nodig..."
Sinds (al dan niet digitale) instrumentenpanelen sowieso verlicht worden van bij het aanzetten van het contact en auto’s vooraan dagrijlichten hebben, zie je zowel in de stad als daarbuiten steeds vaker auto’s rijden waarvan ’s avonds helemaal geen lichten of enkel de dagrijlichten branden. Wellicht omdat hun bestuurders er eenvoudigweg van uitgaan dat ze alles aan de elektronica kunnen overlaten – de mens is nu eenmaal een lui beestje.
Bij regen of mist
Nu kun je je afvragen wat het probleem is wanneer de dagrijlichten dan toch branden, zeker wanneer ook de achterlichten aan zijn (dat is niet bij alle modellen het geval). Maar ten eerste zijn dagrijlichten ontwikkeld om gezien te worden en dus niet om te zien: ze geven veel licht, maar verlichten de weg niet zoals dimlichten dat doen. En ten tweede zijn ze ontwikkeld om de zichtbaarheid overdag te verbeteren. Met als gevolg dat ze in het donker andere weggebruikers kunnen verblinden door hun intensiteit.
Bij deze dus een kleine oproep aan verstrooide bestuurders om zich ervan te vergewissen dat hun lichten – de juiste – branden wanneer ze in het donker vertrekken, of wanneer de duisternis invalt terwijl ze onderweg zijn. Tenslotte ligt zelfs in een auto met lichtsensoren de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het gebruik van de juiste verlichting bij de bestuurder. Nog een tip: dat is ook zo bij regen of mist, weersomstandigheden die lichtsensoren doorgaans niet triggeren. En ook nog even dit: het verzoek om geschikte verlichting te gebruiken geldt natuurlijk niet alleen voor automobilisten, maar voor álle weggebruikers, dus ook voor fietsers en gebruikers van voortbewegingstoestellen allerhande…
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!