Voor alle duidelijkheid: Porsche was met de voorstelling van de 911 Turbo in 1974 niet de eerste constructeur om een turbo op een auto voor de openbare weg te schroeven. Exact een jaar eerder had BMW Zuffenhausen het gras voor de voeten weggemaaid, door op het salon van Frankfurt de productieversie voor te stellen van de tegenwoordig haast even legendarische 2002 Turbo, goed voor 170 pk.
LEES OOK Porsche vier 50 jaar 911 Turbo met speciale editie
Maar de petroleumcrisis woedde in 1973 in alle hevigheid, en de BMW-top zag maar weinig heil in die dorstige techniek, zodat de 2002 Turbo al na een dik jaar weer van de markt zou verdwijnen. Porsche liet zich evenwel niet afschrikken en zette wel door.
De juiste beslissing, zo bleek, want tussen 1975 (het jaar dat de 911 Turbo in de verkoop ging) en 1977 werden er van deze eerste generatie – die door zijn verraderlijke weggedrag al snel de bijnaam ‘widowmaker’ opgespeld kreeg – 2.874 exemplaren verkocht. Van de 3,3-litervariant, die in 1978 het stokje overnam, waren er dat op tien jaar tijd zelfs 17.831. Een echt succes, dat van de Turbo een blijver in het 911-gamma maakte.
Zwitserse uitvinding
De geestelijke vader van de turbo zoals we die vandaag kennen – waarbij de uitlaatgassen schoepen doen draaien in een turbine, en die bewegingsenergie gebruikt wordt om de inlaatlucht samen te persen – is de Zwitser Alfred Büchi. Al in 1905 paste hij de technologie toe op scheeps- en treinmotoren, die daarvoor uiterst geschikt zijn omdat ze het gros van de tijd met een constante belasting werken.
De naam Porsche duikt in dit verband voor het eerst op in de jaren twintig, toen Ferdinand Porsche werkzaam was voor Mercedes en daar de mechanisch aangedreven Roots-compressor op de auto’s introduceerde. Diezelfde compressortechniek paste Porsche ook toe voor de Cisitalia Type 360 van eind jaren dertig. Het resultaat: 385 pk uit een V12 van 1,5 (!) liter. Hoe die eenzitter, die nooit aan racen toekwam, dat vermogen kwijt had moeten kunnen op zijn veredelde fietsbandjes? We hebben geen idee…
Ford May-Capri
De eerste toepassing van turbotechnologie in personenwagens komt op naam van General Motors, dat in 1962 de Chevrolet Corvair Monza en de Oldsmobile Turbo Jetfire op de markt bracht. Maar de techniek was duur en stond duidelijk nog niet op punt, waardoor beide modellen geen lang leven beschoren was. Porsche van zijn kant raakte geïnteresseerd in de turbotechnologie door ene Michael May, een Zwitsers ingenieur annex racecoureur die begin jaren zeventig zijn Ford Capri had uitgerust met een turbo, die het vermogen van de 2,3-liter had opgepept naar 180 pk.
Porsche schafte zich prompt zo’n May-Capri aan. Maar na uitgebreid testwerk in Weissach was het oordeel van de fabrieksrijders genadeloos: er viel niet met de auto te rijden. De Capri werd weer verkocht, al zal hij ongetwijfeld wel als bron van inspiratie gediend hebben toen de Porsche-ingenieurs aan de 911 Turbo begonnen…
De onvermijdelijke Hans Mezger
Dat ze in Zuffenhausen ondanks alles toch zijn blijven geloven in drukvoeding, is vooral de verdienste van één ingenieur, de man trouwens aan wie Porsche zowat zijn hele hedendaagse geschiedenis verschuldigd is: Hans Mezger. Samen met zijn collega Valentin Schäffer kwam hij met dé oplossing om de turbodruk beter te controleren en zo komaf te maken met het beruchte turbogat, dat zo hinderlijk was op de openbare weg.
Eerder dan de druk te (proberen) controleren aan de inlaatzijde, ontwikkelden Mezger en Schäffer een systeem dat hetzelfde deed aan de uitlaatzijde van de motor: een overdrukklep of wastegate. Daarmee kon de druk van de uitlaatgassen in de turbine gemoduleerd worden, zodat de respons op het gaspedaal constant bleef.
De eerste Porsche met deze technologie was de 917/10 CanAm uit 1972, een racemonster waarvan de 4,5 liter grote twaalfcilinderboxer tussen 850 en 1.000 pk ontwikkelde, afhankelijk van de configuratie. In 1973 zou dezelfde twaalfpitter, maar dan opgevoerd naar 5,4 liter inhoud, zelfs meer dan 1.200 pk genereren – waanzin in combinatie met een auto van nauwelijks 800 kilogram. Dat succesvolle experiment in de hoogste regionen van de autosport bewees dat de turbo ook mogelijk was voor seriemodellen, en zo komen we alweer bij de eerste 911 Turbo uit.
Für Louise
De allereerste straat-911 met een turbo is een geval apart. Letterlijk. Die 911 2.7 Turbo was een cadeautje van Porsche voor de zeventigste verjaardag van Louise Piëch, dochter van Ferdinand Porsche (en zus van Ferry, tien jaar eerder de man achter de 911) en moeder van Ferdinand Piëch – een man die niet meteen herinnerd zal worden voor zijn gevoel voor humor en empathie, maar wel een briljant ingenieur. Louise kreeg de sleutels van deze bijzondere coupé overhandigd op 29 augustus 1974 .
Anders dan de officiële Turbo met drielitermotor, zoals die enkele weken later pas op het salon van Parijs zijn debuut zou maken, heeft dit preproductie-exemplaar nog niet de verbrede wielkasten achteraan, terwijl ook het opschrift ‘Turbo’ op de motorkap nog ontbreekt. De iconische Turbo-spoiler, de zogenoemde whale tail, is echter wél al van de partij.
Schilderkunst
Enkel de zijruiten en de achterruit zijn getint, de voorruit niet. Volgens de overlevering is dat opdat Louise, die een passie voor schilderkunst had, maximaal zou kunnen genieten van de schitterende kleuren van het Oostenrijkse landschap tijdens haar zondagsritjes. Diezelfde overlevering wil ook dat de toerenteller van dit exemplaar tot 10.000 o/m liep als eerbetoon aan de 911 Carrera RSR Turbo, die eerder dat jaar tweede was geworden in de 24 Uur van Le Mans. Op het dashboard van deze oer-Turbo prijkt een plaatje met daarop de vermelding ‘Turbo-Porsche No.1, Stuttgart-Zuffenhausen, 29. Aug 1974’.
De 2,7-literzescilinder ontwikkelde 240 pk en haalde toen al meer dan 250 km/u. Of Louise Piëch ook daadwerkelijk de limieten heeft opgezocht van deze auto, die geen eitje om te besturen moet zijn geweest, vertelt de overlevering er niet bij. En zijzelf kan het niet meer navertellen, want ze overleed in 1999. Deze unieke turbo-911 heeft in elk geval 32.000 kilometer op de teller staan en wordt zorgvuldig bewaard in het Porsche-museum, als alfa en omega van een ononderbroken bloedlijn.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!