Hoe meer longinhoud, hoe beter, zo luidt de wijsheid aan de overkant van de Atlantische Oceaan. Het verbaast dan ook niet dat de grootste dieselmotoren in een auto Amerikaans zijn – al begeven we ons daarmee wel op het randje van wat we nog als personenwagens kunnen definiëren. Het gaat om de Power Stroke V8 van Ford en de Cummins-zescilinder, beide 6,7 liter groot en te vinden in modellen als de F-250 of de RAM 2500, pick-ups van meer dan 6 meter die gebruikt worden om boten, kranen en andere gevaartes te vervoeren. De Ford-motor is de krachtigste van de twee, met 1.428 Nm, een koppel waarmee je bergen kunt verzetten.
Niet de grootste ooit, maar wel een eervolle vermelding waard is de zesliter-V12 die Audi een tijdlang op het schap had. Die was aanvankelijk voor de R8 bestemd, maar belandde in 2008 uiteindelijk in de Q7. Meer een prestigeprojectje dan een commerciële zet, want er bleek nauwelijks vraag naar zo’n monsterlijke biturbodiesel met 1.000 newtonmeter (begrensd om de versnellingsbak te sparen). Dat het ding tienduizenden euro’s duurder was dan een zelf al niet-onaardige V8 TDI, had daar veel mee te maken, en na enkele jaren stopten de Duitsers alweer met de productie.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!