In het kort
-
Techniek
Zelfs in zijn gedowntunede versie met 163 pk behoudt de 1.6-turbomotor zijn romige en pittige karakter bij alle toerentallen. Dat is mede te danken aan de uitstekende manuele zesversnellingsbak, die gepaard gaat met een nauwkeurige en goed geleide bediening. Anderzijds laat je je best niet te veel meeslepen door deze uitstekende Cooper S-motor, want dan loopt het brandstofverbruik logischerwijs recht evenredig op met het gebruik van het gaspedaal.
-
Wegligging
De snedige voortrein van de Roadster laat zich millimeterprecies in een bocht ‘zetten’ dankzij het nauwkeurige stuur. De achtertrein volgt gedwee, op voorwaarde dat je hem niet uitdaagt door je voet te lichten, want dan breekt hij geleidelijk uit. Het schoentje knelt vooral op slecht wegdek, dat de Roadster over heel zijn lengte doet trillen, terwijl hij erg springerig wordt. Dat doet hem van zijn koers afwijken en brengt zowel de tractie van de voortrein als de remcapaciteit in het gedrang.
-
Veiligheid
Hoewel de Roadster vijf EuroNCAP-sterren verwierf, voorziet hij geen enkel preventief veiligheidssysteem. Wel kan hij worden uitgerust met een functie die inwerkt op de remmen om de effecten van een sperdifferentieel na te bootsen en zo de grip te optimaliseren (180 euro). Zijn grootste probleem is echter het zicht: met de kap toe zie je niets schuin achteruit. Dat verklaart ongetwijfeld ook waarom Mini heeft besloten om de Roadster standaard uit te rusten met parkeersensoren.
-
Comfort
De stugge ophanging verteert oneffenheden in het wegdek maar moeilijk, met als gevolg dat inzittenden ondanks de goede steun van de sportstoelen vaak ruw worden behandeld. Ook de geluiddemping is telkens een groot probleem voor het merk, en dat wordt er met een enkellagige kap uiteraard niet beter op. Die laatste laat zich eenvoudig wegklappen, maar is een stuk moei- lijker te sluiten zonder de elektrische bediening, een optie, net als het weinig efficiënte windscherm.
-
Praktische kant
Door zijn cabrioletconcept krijgt de Roadster een klassiek kofferdeksel in plaats van een achterklep zoals de Coupé. En dat verkleint de laadopening, die op het niveau van dat van de Mini Cabrio zit. Toch behoudt hij een aanvaardbaar volume van 240 liter, dat vanaf het interieur toegankelijk is via een ‘skiluik’. Het zicht achteruit, dat sowieso al nihil was, wordt nog extra gehinderd door de spoiler, die uitklapt vanaf 80 km/h en weer verdwijnt onder de 60 km/h.
-
Budget
De Roadster vergt een bijkomende investering van 1.650 euro in vergelijking met de Coupé, wat de totale prijs van onze Cooper S op 28.250 euro brengt. Veel geld voor een kleine auto, ook al is het 950 euro minder dan voor een klassieke Mini Cabrio in dezelfde motoruitvoering. Dat voordeel kun je gebruiken om de automatische kap (850 euro) te kiezen. En dan zwijgen we nog over de 4.635 euro aan opties op onze testwagen. Personalisering heeft zijn prijs...
Op het gevaar af voor egoïst te worden versleten, kun je even goed voor de Road- ster opteren als voor de Cabrio, aangezien die laatste toch ook niet geschikt is om achterpassagiers te vervoeren. Hij is bovendien duurder en heeft een veel kleinere koffer. Maar rust je Roadster dan wel uit met de kleine windafleider en de elektrische kap, twee opties die hem toch iets praktischer maken. Voor het overige blijft de motor van deze Cooper S een pareltje, terwijl die versie bovendien 1.000 euro minder kost dan de diesel. Geen reden om te twijfelen dus, al liggen de gebruikskosten natuurlijk wel wat hoger (belastingen, verzekering, verbruik, enzovoort).