Editoriaal / De weg kwijt

We liepen wat verloren op het salon van Frankfurt, de IAA, editie 2019. Lopen kun je er nog altijd: op anderhalve dag registreerde onze stappenteller 30 kilometer, maar dat kwam doordat Mercedes en de VW-groep aan de ene kant (hallen 1,2 en 3) en BMW, Jaguar Land Rover en Opel aan de andere kant (hal… 11) huisden, zoals gewoonlijk mijlenver van elkaar. Daartussenin? De grote leegte. Zo’n twintig merken blonken dit jaar uit door afwezigheid op wat eens een van de meest prestigieuze en luxueuze automobielsalons in de wereld was. Enkel in hal 8 tussenin was er nog iets te beleven, dankzij Honda en Ford en een rits Chinezen, die redelijk groots uitpakten, maar voorlopig wel niet bij ons te krijgen zijn. Toch nog iemand die naar de Duitsers opkijkt?

Niet dat er geen echt nieuws was, maar naast de Land Rover Defender en de Volkswagen ID.3 waren het toch veelal conceptcars die je kon bewonderen. In hal 4 stond zelfs een heuse oldtimershow, om de beursruimte toch maar vol te krijgen. Ook Porsche pakte natuurlijk fors uit met zijn nu al iconische, volledig elektrische
Taycan, maar de première hadden ze niet voor Frankfurt bewaard. Die vierden ze enkele dagen eerder op drie verschillende plaatsen verspreid over de wereld, zodat ze helemaal zelf de communicatie konden bepalen en daarenboven niet met anderen hoefden te vechten voor de nodige aandacht. Geen geheel nieuwe trend, maar wel een die zich nu helemaal doorzet.

De grote internationale autosalons zien hun voortbestaan ter discussie gesteld. Vorig jaar in Parijs bleven al een aantal merken weg, dit jaar in maart moest zelfs het ongenaakbaar gewaande Genève een achttal afzeggingen incasseren. Maar zo erg als nu in Frankfurt, dat kunnen we ons alleen maar herinneren van tien jaar geleden in Tokio. De Japanners hebben ondertussen hun concept enigszins veranderd en ze hebben ook moeten inkrimpen. Hoogstwaarschijnlijk zal die eens zo prestigieuze IAA dat ook moeten doen. Temeer daar de VDA (de federatie van Duitse autoconstructeurs) het contract met Messe Frankfurt, de uitbater van het tentoonstellingscomplex, nu moet hernieuwen. Dat worden moeilijke onderhandelingen, want een van de redenen waarom constructeurs wegblijven, is dat het zo ontiegelijk veel kost om ruimte te huren en een mooie stand op te bouwen en te bemannen.

Dat zag je trouwens ook bij de (vooral Duitse) merken die er wél waren in Frankfurt. BMW deed het in ‘zijn’ hal met de helft van de ruimte en liet Rolls-Royce thuis, Mercedes kleedde zijn ‘feesthal’ helemaal anders (en duidelijk minder pompeus) aan en de VW-groep had in hal 3 erg sober ogende standen, met immense gang-
paden ertussen, en liet ook Bentley niet het Kanaal overkomen, terwijl die prestigedochter binnenkort toch zijn nieuwe Flying Spur voorstelt. Ook veel andere prestigemerken bleven weg, en Ferrari bakte het toch wel heel bruin: het onthulde doodgemoedereerd twee nieuwe modellen in de thuisbasis Maranello, op de vooravond van de persdagen in Frankfurt. Als opgestoken middelvinger kan dat tellen…

Qua salons blijft alleen Brussel (voorlopig?) buiten schot, net als Peking of Shanghai in China, maar dat is dan ook de grootste markt ter wereld. Benieuwd hoe lang dat nog zal duren, nu het ook daar niet meer al rozengeur en manenschijn is.