Editoriaal / Genève

Het salon van Genève heeft intussen zijn deuren alweer gesloten. Aangezien heel wat constructeurs al van het salon in Parijs vorige herfst gebruik hadden gemaakt om belangrijke statements af te leggen over de toekomst van de automobiel (zowel qua aandrijving als wat autonoom rijden betreft), bleven dergelijke ronkende verklaringen deze keer grotendeels achterwege aan het Lemanmeer. Wat niet wil zeggen dat het geen interessant salon was, wel integendeel. 

Aan de ene kant konden de bezoekers constateren dat de SUV-rage zich nog wel een tijdje zal doorzetten, anderzijds waren er weer heel wat exclusieve of kleinere constructeurs die hun beste beentje voorzetten op deze jaarlijkse (vroege-)lentereünie van de verzamelde autosector. Zo konden de bezoekers zich vergapen aan de exclusieve producten van de gevestigde waarden, genre Aston Martin Vanquish S en Valkyrie, Bentley EXP 12 (een prototype voor een compactere roadster), Ferrari 812 Superfast, McLaren 720S (het eerste model in een nieuwe cyclus), enzovoort. 

Maar Genève, dat zijn ook de dromers die al hun geld bijeen sparen om één keer per jaar, op dit salon, te kunnen uitpakken met hoe zij de auto van de toekomst zien. Voor sommigen is dat een hypercar, die zelfs aan 1.000 pk niet genoeg heeft en waarvan de vormgeving er in de eerste plaats op is gericht om niet airborne te worden bij snelheden boven 300 km/h, maar terloops ook alle aandacht naar zich toe te zuigen als de auto luid stotterend en grommend langs de haven van Monaco of op Byscaine Boulevard in Miami paradeert.

Daarnaast zijn er nog de techneuten die op zoek gaan naar de technieken van morgen. Zo lang ik al naar Genève ga (zo’n 35 jaar), ontmoet ik er Franco Sbarro (78 intussen), doorgaans met ontwerpen het ene nog gekker dan het andere, maar altijd trouw op post en geflankeerd door de leerlingen van zijn Espera-school voor voertuigtechnieken in het Zwitserse Montbéliard. Ook deze keer weer stal hij de show, met onder meer een bijzonder raar soort driewieler waarvan hij zelf de werking uitlegde aan iedereen die er oren naar had.

Daarnaast was er Quant, met zijn zoveelste Nano-project, maar ook het Italiaanse Touring Superleggera, waar onze landgenoot Louis de Fabribeckers werkt aan een elektrische driezitter voor het herrezen Duitse sportwagenmerk Artega. Last but not least had je het Indiase Tata, als bedenker van een nieuwe, kleine sportwagen, die Racemo heet en tegen 2018 in de markt wordt gezet door de eigen dochter Tamo, en Techrules, het bedrijf van de mysterieuze mister Jin, dat het probleem van het elektrische rijbereik wil oplossen met turbines. Kortom, draai of keer het zoals je wilt, maar Genève blijft een must voor iedere autoliefhebber.