In dit nummer vergasten we u, naar aanleiding van de nakende verkiezingen, op de inzichten en actiepunten van de meeste van onze politieke partijen over het thema mobiliteit. Hoe en wanneer we ons met een zeker comfort kunnen verplaatsen, wordt meer en meer een hot item voor de meeste medeburgers. Geen wonder dus dat ook de politieke partijen er de nodige aandacht aan (moeten) besteden.
Als je de resem rapporten, studies en beleidsnota’s die al aan het topic mobiliteit zijn besteed, in steen kon uithouwen, je zou er waarschijnlijk praktisch het hele Belgische wegennet mee kunnen plaveien. Geen wonder dus dat zowat alle toonaangevende politieke partijen in hun analyses over mobiliteit tot dezelfde conclusies komen. Die kun je dan doorgaans in drie grote pijlers samenvatten: onze wegeninfrastructuur moet beter, er moet veel meer geïnvesteerd worden in alle mogelijke vormen van openbaar vervoer en, last but not least, alle vormen van alternatieve mobiliteit moeten worden aangemoedigd.
Het is pas als we naar de toe te passen remedies vragen, dat de initiatieven/oplossingen alle kanten uitschieten. Niet zelden wordt daarbij duidelijk om de hete brij heen gedraaid, door zowat alle politieke formaties. Ter rechterzijde van het politieke spectrum wist men bijvoorbeeld niet snel genoeg zijn kar te keren toen het al bijna ingevoerde (of toch duidelijk op stapel staande) rekeningrijden ook inzet werd van de stembusstrijd. Voor die U-bocht met volle snelheid zou Vlaams minister voor Mobiliteit Ben Weyts van vele autoliefhebbers een diploma krijgen van gevorderde slipspecialist. Plots was er bij de bevolking geen ‘draagvlak’ meer voor deze beslissing. Een andere manier om te zeggen dat politici het in hun broek doen als ze ook maar een beslissing moeten nemen die ingaat tegen wat ze denken dat ‘de publieke opinie’ op dat ogenblik wil.
Nochtans worden onder politici de jongens van de mannen gescheiden (om het in autokoerstermen te houden) door de mate van lef die ze tentoonspreiden om moeilijke maar belangrijke beslissingen te blijven verdedigen. Ik dacht niet dat er een ‘draagvlak’ was (lees: een veilige, niet morrende meerderheid) om een indexsprong door te voeren of om bijvoorbeeld de gordeldracht te verplichten. Maar de allesoverheersende schrik van de verkozenen des volks is perfect samen te vatten in wat Bruno Tobback zich ooit als minister voor Milieu liet ontvallen: “Ik weet wel wat ik eraan moet doen, maar ik weet niet of ik daarna nog verkozen zal raken”.
Ter linkerzijde durft men, in zijn enthousiasme om de ‘heilige koe’ bij de horens te vatten en alle mogelijke alternatieven voor de auto te promoten, zich wel even te snel rijk rekenen of zelfs over te stappen naar het al even populistische gratis-verhaal. There’s no such thing as a free lunch: als er antwoorden worden uitgedacht op onze mobiliteitsproblemen, zullen we daar op een of andere manier ook een prijs voor moeten betalen, wat die ook moge zijn. Wie dat niet durft te zeggen, kan ook geen volwaardige oplossingen aanbieden.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!