Nostalgie / Een van de drie Wanderer Stromlinies is in Brussel

Destijds bestond Auto-Union uit vier merken: Audi, DKW, Horch en Wanderer. Het eerste van die vier heeft op een bepaald moment de andere drie opgeslorpt. Het logo vooraan op de auto is trouwens nauwelijks veranderd door de tijd. Tijdens het interbellum beleefde de autosport een van haar mooiste periodes, met legendarische races als de Mille Miglia of Luik-Rome-Luik. Voor die laatste koers bouwde Wanderer de Stromlinie.

4.700 kilometer dwars door Europa

Luik-Rome-Luik is een parcours van bijna 4.700 kilometer door de Ardennen, de Vogezen, de Alpen en de Apennijnen. De coureurs van destijds zaten met twee in de auto en wisselden 100 uur lang het stuur af in de hoop de eindmeet te halen. Slechts een derde van de auto’s slaagde daar ook in. Techniek en mens werden zwaar op de proef gesteld, met een minimale gemiddelde snelheid van 50 km/u over het hele parcours. Vandaag lijkt dat misschien niet zo zwaar, maar je mag niet vergeten dat de race in 1938 plaats vond.

70 pk voor 900 kilo

De Wanderer Stromlinie werd gecreëerd om deze legendarische race te winnen. Om dat te bereiken werden ze uitgerust met een twee liter grote zescilinder in lijn met 3 Solex-carburatoren en een vermogen van 70 pk. Het aluminium koetswerk maakte van de Stromlinie een pluimgewicht van 900 kilo. Voor jaargangen 1938 en 1939 zijn slechts drie exemplaren gebouwd en tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog waren ze allemaal spoorloos verdwenen.

Belgisch verhaal

Tientallen jaren later vond D’Ieteren een chassis van de legendarische auto terug en het trok naar Audi met het voorstel om hem identiek te restaureren. Het Duitse merk was zo enthousiast dat het besloot om meteen alle drie de auto’s opnieuw te maken. Er waren nergens plannen of data beschikbaar over de wagens, dus moest restaurateur Werner Zincke zich volledig op foto’s baseren. 2,5 jaar later konden de modellen nagenoeg perfect worden nagemaakt. Een aantal onderdelen kon niet meer worden teruggevonden en een paar andere moesten worden aangepast zodat de auto vandaag kan rijden. Achter deze Duitse auto’s schuilt dus een Belgische geschiedenis, en een ervan is nu te zien in het Autoworld-museum in Brussel.