Ferruccio Lamborghini werd in 1916 geboren in een boerengezin, maar toonde al snel meer interesse in mechaniek om de velden te bewerken dan in de planten zelf. Na zijn studies industrieel ontwerp (waarvan het niet helemaal duidelijk is of hij ze afmaakte of niet) werd hij opgeroepen door het Italiaanse leger om mee te strijden in de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog zag Lamborghini een gat in de markt voor landbouwvoertuigen in het weer bloeiende Italië, wat het begin van Lamborghini Trattori inluidde.
De tractoren van Lamborghini werden een succes, eerst door de innovatieve brandstofverstuiver, waarmee ze konden starten op benzine en vervolgens overschakelen op het goedkopere diesel, later door de regelgeving in Italië, die boeren steunde die Italiaanse landbouwmachines kochten. Het betekende dat Ferruccio een fortuin aan het opbouwen was, geld dat hij uitgaf aan sportwagens. Nog voor Trattori kocht hij Fiats om op te voeren, maar nu kon hij zich ook Mercedessen, Jaguars en Maserati’s veroorloven. In 1958 kwam er ook een Ferrari 250 GT Pininfarina bij de collectie.
Kritiek op Ferrari
Ondanks het feit dat Lamborghini nog verschillende Ferrari’s 250 zou kopen, was hij er toch niet helemaal tevreden mee. Ze waren te luidruchtig, te ruw en de interieurs waren te spartaans voor een GT. Ze reden te veel als de racewagens waarop ze waren gebaseerd, terwijl de koppeling het om de haverklap begaf en de service ook te wensen overliet. Kritiek waar de trotse Enzo Ferrari maar weinig oor naar had, tot de frustratie van Ferruccio Lamborghini. “Dat kan ik zelf beter”, dacht hij.
Geen racewagen
Om zijn eigen perfecte Gran Tourer te maken riep Lamborghini de hulp in van Autostar, het bedrijf van Giotto Bizzarrini, die eerder had gewerkt aan de Ferrari 250 GTO. Lamborghini vroeg om een V12 die ongeveer even groot was als de 3-liter van Ferrari, maar met meer vermogen en helemaal ontworpen voor weggebruik. Bizzarrini ging nog een stapje verder en bouwde een 3.5-V12 met 375 pk bij 9.000 toeren per minuut – tot ongenoegen van Lamborghini, die net géén hoogtoerige krachtbron wilde voor een straatauto.
De juridische strijd tussen Lamborghini en Bizzarrini betekende dat het eerste prototype, de 350GTV naar de pen van Franco Scaglione (zie foto boven), zonder motor werd voorgesteld op het salon van Turijn in 1963. De overlevering wil dat Ferruccio de motorruimte liet vullen met bakstenen om de auto op een correcte hoogte te zetten. Uiteindelijk maakte het productiemodel, de 350GT door Touring (zie foto onder), dan toch gebruik van de Bizzarrini V12, die in productietrim nog 284 pk leverde bij 6.500 toeren. Lamborghini had eindelijk zijn ideale GT en wist er 120 exemplaren van te bouwen... met verlies, om te kunnen concurreren met Ferrari.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!