De eerste auto met schijfremmen was de Lanchester 18 HP uit 1902. Hij was de vrucht van een paar eerste experimenten uit het begin van de negentiende eeuw in Groot-Brittannië. Helaas waren deze remmen niet echt krachtig als gevolg van een ongelukkige materiaalkeuze: Frederick William Lanchester koos voor (erg dunne) schijven in messing en remblokjes in koper… Gezien de rijomstandigheden van dat tijdperk waren de twee jaar eerder uitgevonden kabelbediende trommelremmen veel efficiënter. In 1919 bedacht de Amerikaan Malcolm Lockhead trouwens de hydraulische bediening, die Chrysler in 1924 in een aantal van zijn modellen introduceerde. In 1925 vroeg Albert H. Girling een patent aan voor schijfremmen… dat bijna 30 jaar later pas in de praktijk zou worden gebracht.
Le Mans 1953
In 1949 koos een piepklein autootje uit Amerika, de Crosley Hotshot, voor schijfremmen. Maar door roestproblemen moest hij snel terug op trommels overstappen. Pas in 1953 kon de schijfrem echt zijn kunnen demonstreren en trad hij uit de schaduw. De ingenieurs van Dunlop waren er toen namelijk in geslaagd om samen met Jaguar een efficiënte en betrouwbare schijfrem te bedenken op basis van de uitvinding van Girling. Ze monteerden die op de C-Type-racewagens, die de 24 Uur van Le Mans zouden domineren en de eerste, tweede en vierde plaats zouden veroveren. Dat hadden ze onder meer te danken aan deze innovatie, waardoor ze meer gedoseerd en dus later konden remmen. In 1995 rustte Citroën zijn DS standaard uit met schijfremmen op de voorwielen, een keuze die mee zou helpen om de beroemdheid van deze Franse luxewagen op te bouwen, zeker omdat hij een voor zijn tijd bijzonder krachtig remsysteem had.
Koolstofkeramisch
In 1956 werd de Jensen 541 uitgerust met vier schijfremmen. Ze werden steeds meer veralgemeend, vooral op de vooras. Vandaag vinden we enkel nog trommelremmen op de achteras van kleine stadswagentjes. Alle andere auto’s kiezen voor schijven rondom. Die zijn doorgaans in staal en gietijzer gemaakt. Maar ze worden soms ook in keramiek uitgevoerd, of, voor de autosport, in koolstofvezel. Sinds de jaren 2000 zien we in exclusieve sportwagens echter ook een koolstofkeramische mengeling opduiken. Dit materiaal, dat al sinds de jaren 1970 wordt toegepast in de luchtvaart, ontstaat door een complex productieproces, waarbij de poeders van hars en vezeldraden worden vermengd. De remblokjes van hun kant zijn op de klauwen bevestigd met een stalen klem. Het frictieplaatje is in een composiet gemaakt. Tot in 1997 werd daarbij asbest gebruikt, maar dat is nu verboden. Vandaag bestaan ze uit glasvezel, carbon of zelfs keramiek of kevlar.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!