Nostalgie / 100 jaar Suzuki: van Suzulight tot Jimny

De oorsprong van Suzuki doet een beetje denken aan die van Mazda: beide constructeurs begonnen namelijk rond dezelfde periode als een totaal ander soort bedrijf. Mazda startte als kurkenfabrikant, terwijl Suzuki in het prille begin weefgetouwen maakte. De constructeur kiest voor 2020 om zijn honderdste verjaardag te vieren, maar eigenlijk richtte Michio Suzuki (1887-1982) al in 1909 Suzuki Loom Works op om de Japanse zijdeindustrie van machines van hoge kwaliteit te voorzien.

Waarom dan de keuze om 1920 als beginjaar te gebruiken? Wel, dan koos meneer Suzuki ervoor om zijn onderneming om te vormen tot naamloze vennootschap, waarmee het sindsdien door het leven ging als Suzuki Loom Manufacturing Co. Het bedrijf deed het best goed, met als belangrijke innovaties een weefgetouw dat brede stof kon weven en de mogelijkheid om verschillende kleuren in ruitjespatroon te weven. Zelfs op de internationale markt raakten de weefgetouwen van Suzuki bekend.

Diversifiëren met... een (motor)fiets

Na 30 jaar begon meneer Suzuki te denken aan andere producten om zijn bedrijf te diversifiëren. Al in 1937 ontwikkelde het bedrijf een eerste prototype voor een compacte wagen met een 800 cc grote viercilinder viertaktmotor, maar die plannen werden opgeborgen door de start van de Tweede Wereldoorlog, aangezien de Japanse overheid personenwagens als ‘niet-essentieel’ beschouwde. Klinkt bekend in de oren, niet?

Pas in 1952 kon Suzuki weer beginnen dromen van het bouwen van gemotoriseerde voertuigen: de snel groeiende economie zorgde voor een grote vraag naar persoonlijk vervoer. Het begon echter niet met een auto, maar met een fiets met hulpmotor die de naam ‘Power Free’ kreeg. Het doet een beetje denken aan de elektrische fietsen van vandaag. Het idee zou gekomen zijn nadat Shunzo Suzuki, de zoon van Michio, kloeg over de sterke tegenwind in Hamamatsu, het hoofdkwartier van Suzuki, die het bijna onmogelijk maakte om te trappen.

De Power Free werd een succes en spoorde Suzuki aan om meer en krachtigere motorfietsen te bouwen, waarmee er ook steeds meer werd geracet. In 1985 kwam de GSX-R750, een racemoto voor de openbare weg die het startschot gaf voor een nieuw segment van motorfietsen. Suzuki is trouwens nog steeds succesvol in de racerij op twee wielen, met een kampioenstitel bij de Superbikes in 2005 en bij de MotoGP in 2020.

Suzulight

Het succes van de gemotoriseerde fietsen gaf Suzuki weer de kans en het budget om die droom van voor WO II waar te maken: een eigen auto. In 1955 kwam het eerste productiemodel op de markt: de Suzulight. Het was een vrij vooruitstrevende auto voor zijn tijd, met voorwielaandrijving, onafhankelijke ophanging en een tandheugelbesturing. De nieuwe richting van het bedrijf was hiermee duidelijk ingezet en al in 1954, amper twee jaar na de introductie van de Power Free en nog vóór de eerste auto, veranderde het bedrijf zijn naam naar Suzuki Motor Co.

Kleine wagentjes waren en zijn nog steeds de echte specialiteit van Suzuki, zonder daarbij de fun uit het oog te verliezen. In 1967 mochten Sir Stirling Moss en motorpiloot Mitsuo Ito het prestatiepotentieel van de guitige Fronte SS bewijzen door zo snel mogelijk van Milaan naar Napels te rijden langs de Autostrada del Sole. Ze wisten het traject van 750 km af te leggen aan een gemiddelde snelheid van 122,4 km/u. Niet slecht voor een autootje met amper 36 pk.

De Fronte was een kei car, een wagentje dat eigenlijk bedoeld is voor de Japanse thuismarkt omdat ze er dankzij hun kleine formaat en compacte motoren een lager belastingstarief genieten, maar Suzuki is een van de weinige constructeurs die erin slaagde om deze autootjes op zakformaat te exporteren naar andere markten. Denk maar aan de vroegere Alto, de Wagon R en de Jimny, die allemaal op onze wegen verschenen. Nu de mijlpaal van 100 jaar is bereikt, kijkt Suzuki ook naar de toekomst. Hoe de constructeur de volgende 100 jaar wil verdergaan? Door trouw te blijven aan zijn missie, die al in 1962 werd opgesteld: ‘Ontwikkel producten van superieure waarde door de klant centraal te stellen.’