Professioneel / Financiering: moet je nu lenen, leasen of renten?

De tijd dat bedrijfsauto’s contant worden aangekocht, lijkt stilaan achter ons te liggen. Op de keper beschouwd is het enige voordeel van een aankoop met eigen middelen dat je geen interest betaalt. Het kapitaal dat je uitgeeft aan een wagen, staat echter niet langer ter beschikking om lonen of andere facturen mee te betalen of investeringen te doen. Bovendien krijg je geen rente op het gespendeerde kapitaal – al zal dat argument vandaag niet veel gewicht in de schaal leggen.

Wel is het zo dat de rentevoeten bij leasing en autoleningen lager zijn dan bij kaskredieten of klassieke leningen. Om die reden is het aangewezen om de eigen middelen niet zomaar uit te geven aan iets dat aan waarde verliest, zoals een auto. Maar welk type van financiering moet je dan kiezen? De ene zegt financiële leasing, de andere prijst financiële renting aan. En waarom geen gewoon krediet, of een operationele leasing? We zetten alles op een rijtje.

Lening en financiële leasing

Bij een klassieke financiering ofte lening ben je als vennootschap verplicht om de auto op te nemen op de balans en hem af te schrijven. Dat doe je normaal gesproken op een termijn van vijf jaar. Op die manier creëer je een langetermijnschuld, die je solvabiliteit en dus kredietwaardigheid vermindert. Niet ideaal als je nog investeringen plant op korte of middellange termijn.

Hetzelfde geldt voor de financiële leasing, waarbij de auto door de ondernemer gehuurd wordt van een leasingmaatschappij. Toch moet je de auto ook hier bij de activa opnemen omdat men ervan uitgaat dat je hem op het einde van de contractuele looptijd aankoopt. Dat heet dan de ‘aankoopoptie lichten’.  Die optie stemt overeen met maximaal 15 procent van de initiële verkoopprijs. Als je de auto vervolgens doorverkoopt, is de kans groot dat je daar winst op maakt. Dergelijke winst wordt natuurlijk belast.

Financiële renting

Er zijn weinig fiscale of boekhoudkundige redenen om een auto op te nemen in de balans van een kleine kmo. Daarom dringt een andere optie zich op: de financiële renting. Dat is net als de financiële leasing een huurformule waarbij op het einde van het contract in een aankoopoptie voorzien is. Die bedraagt hier echter minstens 16 procent van de investering, wat tot gevolg heeft dat er niet per se wordt uitgegaan van een aankoop op het eind.

Boekhoudkundig wordt een renting daardoor buiten de balans gehouden en moeten de huurfacturen gewoon in de resultatenrekening geboekt worden. Dat betekent meteen ook dat er geen schulden op lange termijn worden aangegaan en dat de solvabiliteit niet wordt aangetast.

Daarnaast biedt renting evengoed de mogelijkheid om op het einde eigenaar te worden van de auto en die indien gewenst tegen een mooie meerwaarde door te verkopen. Een bijkomend voordeel is dat de auto bij een off balance-huur niet hoeft te worden afgeschreven, waardoor de looptijd volledig vrij te kiezen is en niet gelijk hoeft te zijn aan een traditionele afschrijvingsperiode voor een auto van vijf jaar.

Last but not least: je kunt een deel van je bedrijfswinst in het lopende boekjaar wegwerken door een eerste verhoogde maandhuur te betalen – vaak stemt die overeen met 10 à 15 procent van de investering (zie ook kaderstuk). De auto moet dan wel nog in datzelfde boekjaar worden geleverd. Ook kun je de aankoopoptie in sommige gevallen optrekken tot wel 30 procent, op voorwaarde dat de dealer zich garant stelt om de auto over te kopen als jij de aankoopoptie niet zou lichten.

Operationele leasing

Bij de verhuring op lange termijn of operationele leasing wordt de auto evenmin opgenomen in de balans. De onderneming of zelfstandige betaalt in deze formule een vast maandelijks all-inhuurbedrag aan een leasingmaatschappij, die alle risico’s draagt. Onderhoud, reparaties, banden, verzekering: alles is inbegrepen. De auto wordt op het einde teruggenomen door de leasingmaatschappij. Deze formule laat in principe niet toe om eigenaar te worden van de gehuurde auto.

De leasingmaatschappij berekent de maandhuur onder meer door te kijken naar de geschatte marktwaarde op het einde van het contract. Hoe meer kilometers je rijdt, hoe lager de marktwaarde. Door langer met de auto te rijden spreid je de waardevermindering en betaal je dus minder per maand.   

Overzichtstabel

 *Kan in uitzonderlijke gevallen ook ingeschreven worden op naam van de klant

EEN VERHOOGDE EERSTE MAANDHUUR?

Met een financiële renting beschik je over de mogelijkheid om in het lopende boekjaar wat ‘extra kosten te maken’ aan de hand van een verhoogde eerste factuur. Hoe zit dat juist en hoe ver mag je gaan?

Een financiële renting is de meest flexibele manier om je zakelijke voertuig te financieren. Je kunt spelen met het aantal maanden, maar ook met de hoogte van de restwaarde (aankoopoptie) én met de eerste maandhuur. Zo komen auto’s met een hoge catalogusprijs plots binnen handbereik en kun je deze formule helemaal afstemmen op je maandbudget en op je fiscale wensen.

Wie wil, kan bijvoorbeeld 10 à 15 procent van het aankoopbedrag meteen aflossen als eerste maandhuur om zo meer kosten fiscaal in mindering te brengen in het lopende boekjaar. Bij een financiële leasing of klassieke lening gaat dat niet: de auto wordt dan lineair en pro rata afgeschreven. Neem je hem bijvoorbeeld op 1 november in gebruik en eindigt je boekjaar op 31 december, dan kun je niet meer dan twee maanden afschrijving van je bedrijfsresultaat aftrekken.

MATCHINGPRINCIPE

Wil je met een verhoogde eerste maandhuur werken in je rentingcontract? Dan moet je wel rekening houden met het zogenoemde matchingprincipe. De Commissie van Boekhoudkundige Normen (CBN) stelt dat als kan worden aangetoond dat de eerste verhoogde huur in overeenstemming is met de werkelijke waardedaling, de volledige eerste betaling in resultaat mag worden genomen in dat boekjaar.

Bij een personenwagen is deze redenering te verantwoorden omdat hij meteen een stuk van zijn waarde verliest zodra hij de showroom verlaat. Je mag natuurlijk niet gaan overdrijven door bijvoorbeeld 40 procent van het investeringsbedrag als verhoogde eerste maandhuur in te boeken. De CBN raadt sowieso aan om de gegronde motivatie op te nemen in het jaarverslag van het bestuursorgaan.

Belangrijke opmerking: wat je dat eerste jaar nog in kosten neemt, kun je de komende jaren niet meer in kosten nemen. Je doet misschien méér belastingvoordeel in het eerste jaar, maar dat wordt uitgevlakt door het lagere belastingvoordeel in de volgende jaren. Op het einde van je contract is het gecumuleerde belastingvoordeel dus niet per se groter bij een renting met verhoogde eerste maandhuur dan bij eentje zonder.