De “Taxis de la Marne” hadden in 1914 geen achteruitkijkspiegels. Nochtans was deze uitvinding al in 1906 bedacht door een Fransman: Albert Faucher (1888-1974), een kruidenier uit Gif-sur-Yvette in het departement Essonne. Hij wordt voor het idee geïnspireerd door een weerspiegeling op de voorruit tijdens een uitstap die bijna in een ongeval was geëindigd. Hij reed met een 25HP Charron-Girardot et Voight op de rechte lijn van Villeneuve-St-Georges in Melun en wou net een andere auto gaan inhalen toen hij dankzij de zon in zijn voorruit de weerspiegeling zag van een racewagen die hem wou voorbijsteken. Hij kon net op tijd remmen om een ongeval te vermijden. Het avontuur zette hem ertoe aan om een klein spiegeltje te maken waarmee hij de weg achter zich in de gaten kon houden. Op 27 augustus 1906 vroeg hij er een patent voor aan. Op 13 april 1972 schonk Faucher het eerste exemplaar van zijn achteruitkijkspiegel aan zijn stad Gif-sur-Yvette.
500 Mijl van Indianapolis
De eerste toepassing van de spiegel in de autosport stamt uit 1911, tijdens de eerste jaargang van de 500 Mijl van Indianapolis. De Amerikaanse coureur Ray Harroun had een centrale achteruitkijkspiegel gemonteerd op zijn “Wesp” Marmon met startnummer 32. Er werd algemeen aangenomen dat hij de race had gewonnen dankzij dit hulpmiddel en het werd daarom een paar jaar lang verboden in de autosport. In 1921 vroeg uitvinder Elmer Berger een patent aan voor een achteruitkijkspiegel in de Verenigde Staten. Deze platte of concave spiegel op een pootje begon langs buiten aan de bestuurderskant verplicht te worden op personenwagens. In de jaren 1930 dook in het interieur de centrale binnenspiegel op. De tweede buitenspiegel aan passagierszijde werd pas in de jaren 1980 algemeen goed.
Elektronisch
In de jaren 1970 kwamen er wetten die vereisten dat de buitenspiegel aan de bestuurderskant kon worden versteld van op de bestuurdersstoel, vaak manueel door eerst het raam te openen. De meest gesofisticeerde modellen kregen een verstelvoetje langs binnen. Vandaag worden ze zo goed als allemaal elektrisch geregeld en kan je je spiegels vaak ook ontdooien met een druk op een knop. In 2000 begonnen de herhalingsrichtingaanwijzers naar de behuizing van de buitenspiegels te verhuizen. En sinds 2007 kunnen auto’s worden besteld met een elektronische dodehoekwaarschuwing. Dat wijst met een lichtje op de aanwezigheid van een door de elektronica gedetecteerde auto in de dode hoek van de spiegels. Voordien moest je over je schouder kijken of rekenen op een convexe kromming in het uiterste deel van de spiegel om deze dode hoek te verkleinen.
Dag/nacht
Ook de binnenspiegel onderging de nodige evoluties. Vandaag kan hij foto- of elektrochroom werken, wat betekent dat het verblindingseffect van de koplampen van achterliggers ’s nachts wordt verminderd. Of je kan je prismavormige spiegel manueel kantelen. Je kan dan met een klein hendeltje de nachtpositie kiezen. En binnenkort worden de buitenspiegels vervangen door camera’s. De Audi e-tron, die eind dit jaar op de markt wordt verwacht, wordt de eerste productiewagen die deze technologie (als optie) gaat aanbieden.
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!