- Score redactie 16.10 /20
“Dat nooit!”, galmde het die lentedag door de gangen van het ministerie van ‘Made in Italy’. Iedereen bleef verschrikt stilstaan. De stem kwam uit een stoffig kantoortje, waarvan niemand wist dat het überhaupt nog werd gebruikt. De plof die erop volgde, was die van een lijvig wetboek dat triomfantelijk werd dichtgeklapt. In een nevel van stofdeeltjes, dansend in het schaarse straaltje zonlicht dat door een hoogverheven glasraampje naar binnen viel, verhief zich een bleek mannetje. Zijn gezicht verwrongen in een grijns, mompelde hij opnieuw, terwijl hij zijn moffen accuraat langs het boek schikte, de twee woorden die hij zonet triomfantelijk had uitgeschreeuwd: “Dat nooit.” Waarop het leven in het gebouw hervatte. Zo is het ongetwijfeld gegaan.
Het voorwerp van zijn gramschap was de gloednieuwe Alfa Romeo Milano, die eerstdaags met de nodige bombarie zou worden gelanceerd – de persberichten waren zelfs al de deur uit. Een bijzonder belangrijk model voor het in 1910 in Milaan opgerichte Alfa Romeo: niet alleen moest de Milano de eerste elektrisch aangedreven auto van het merk worden, deze cross-over zou zich ook moeten bewijzen in het B-segment, zowat het meest competitieve van de autosector. Daar stond Alfa Romeo dan, met zijn campagnes, zijn websites, zijn drukwerk en zijn noem het maar op – allemaal met in grote letters de naam van een auto erop die niet mocht worden gebruikt: Milano.
Van Milano naar Junior
Nochtans een grandioze vondst, had de marketing zichzelf eerder op de borst geklopt, want een betere hint naar de historische verankering van het merk in de Noord-Italiaanse industriestad kon je niet verzinnen. Tot er iemand opperde dat er in Italië een wet bestaat die zegt dat producten die een stadsnaam dragen, ook in die stad – of tenminste in die regio – moeten worden geproduceerd. Parmigiano mag alleen maar gebruikt worden voor de in Parma geproduceerde kaas, om maar een voorbeeld te geven. En aangezien de Alfa Romeo Milano in Polen wordt gebouwd, mocht het niet. Regelneverij? Misschien wel, maar in dit geval wel te begrijpen. Als je een merk uit een stad weghaalt, hoef je achteraf niet te veel gunsten te verwachten.
Dus werd het de Alfa Romeo Junior. Enkele jaren geleden nog hadden we het er moeilijk mee dat Alfa Romeo die naam ook opdiste voor een speciale reeks van de Giulia en de Stelvio. Twee modellen die net het tegenovergestelde waren van wat de oorspronkelijke Junior was geweest: een uitgeklede, minder dure versie van een oogstrelende coupé, bedoeld om een jong en minder kapitaalkrachtig publiek aan te trekken. Met dat idee in het achterhoofd is de keuze voor Junior in dit geval beter te verantwoorden. Het gaat hier om het instapmodel van een met traditie overladen merk, bestemd voor een jong publiek. Een publiek overigens dat zich met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid geen moer zal aantrekken van hoe zijn auto aan zijn naam is gekomen.
Bekende Stellantis-basis
De Alfa Romeo Junior deelt zijn platform met de Fiat 600e, de Jeep Avenger Electric en de Peugeot E-2008, om maar enkele Stellantis-producten te noemen. Auto’s waaraan de Junior technisch zo goed als identiek is. Met een lengte van 4.173 millimeter, een breedte van 1.781 millimeter en een hoogte van 1.532 millimeter ontloopt hij die collega’s – en de concurrentie – overigens nauwelijks. Alleen claimt Alfa Romeo dat de kofferruimte met 400 liter groter is dan die van de premiumrivalen. Zo weet je meteen ook in welk gezelschap de Junior zich ophoudt. Een gezelschap waarin je maar beter goed voor de dag komt. En dat doet de Junior.
De stilisten van het Alfa Romeo Centro Stile hebben van de Junior een in het oog springende auto gemaakt. Een mooie, met zorg gevormde auto, die de tradities van het merk respecteert. Getuige de korte overhangen, de gespierde wielkasten en de afgeknotte achterkant. Al zullen de liefhebbers voor dat laatste liever ‘coda tronca’ horen – dat betekent identiek hetzelfde, maar verwijst iets duidelijker naar de legendarische Giulia TZ uit de jaren zestig van vorige eeuw.
En als dat niet voldoende is, is er nog altijd het Alfa Romeo-logo, dat zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van de auto omnipresent is. Met als uitschieter de moderne interpretatie van het traditionele hart dat sinds mensenheugenis het – euh – hart van het Alfa-radiatorrooster vormt. Hier wordt het geflankeerd door ledkoplampen, tegen meerprijs uitgerust met matrixtechnologie. Wat ook stilaan een Alfa Romeo-traditie is geworden, zijn de in de achterste dakstijlen geïntegreerde deurgrepen, die op de Junior het gezelschap krijgen van een logo.
Foto’s: Lennen Descamps
- Aantrekkelijk design
- Mooi en ouderwets functioneel interieur
- Prettig weggedrag
- Beperkt rijbereik
- Materiaalkeuze interieur
- Weinig plaats achterin
In dit artikel : Alfa Romeo, Alfa Romeo Junior
BLIJF OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE AUTONIEUWS!
Nieuwe modellen, tests, advies, exclusieve evenementen! Het is gratis!