De in 2019 gelanceerde CX-30 verzorgt zijn voorkomen, en niet alleen vanbuiten: ook het interieur, dat duidelijk geïnspireerd is op dat van de jongste 3, ziet er aangenaam uit. Het leuke stuurtje en de vrij hoog op de middenconsole geplaatste versnellingspook vallen goed in de hand. Het laadvolume van 430 liter met de achterbank op haar plaats is redelijk, maar zeker niet uitzonderlijk – een Peugeot 3008 bijvoorbeeld doet merkelijk beter. De achterbank is niet verschuifbaar, maar de beenruimte achterin is meer dan behoorlijk en de hoofdruimte is royaal, ondanks de afhellende daklijn.
Onder de motorkap bleef de 2.0 SkyActiv-X van 186 pk op post, maar daaronder werd de instaptweeliter vervangen door een mildhybride 2.5 van 140 pk. Beide zijn atmosferische krachtbronnen, en daardoor bij lage toeren minder pittig dan de turbomotoren die de markt overspoeld hebben. Je moet dus opnieuw de gewoonte aannemen om terug te schakelen bij het hernemen – gelukkig is dat geenszins een straf, want de pook laat zich bijzonder aangenaam bedienen. Als alternatief is ook een klassieke automaat beschikbaar. Over het algemeen rijdt deze SUV erg zacht en vertoont hij een plezierige wegligging, dankzij een snedige voortrein en goed onderdrukte rolneigingen. De krachtigste van de twee benzinemotoren is ook leverbaar met vierwielaandrijving.
De CX-30 ziet er goed uit, is aangenaam om in te vertoeven en rijdt prettig: het zijn allemaal troeven die van deze Mazda een interessant alternatief maken in een segment dat nogal naar eenheidsworst neigt. De benzinemotoren missen misschien wat koppel onderin, maar zijn wel aangenaam zacht.